Intro
Robert Van der Cruys (†), afkomstig uit Sint-Katharina-Lombeek, was actief in het plaatselijke dorpsleven en reeds meer dan 20 jaar lid van de cultuurraad met uitoefening van verschillende bestuursfuncties. Hij schreef reeds tientallen jaren cursiefjes over doodgewone dingen en reisverhalen zonder toeristische bedoelingen. Hij was promotor van de plaatselijke streektaal en eveneens auteur van "EJJE MAU VERSTUIN?", een boek over de streektaal van de fusiegemeente Ternat. Dit boek is een primeur voor Vlaanderen.
Algemeen Nederlands
Moesten er in dit cursiefje natte plekken zijn, trek het u zeker niet aan, dat is het water dat uit mijn mondhoeken loopt van het nagenieten. En ... ik hoop voor u hetzelfde.
Voor mijn part mochten ze in mijn jonge tijd, kort na de tweede wereldoorlog, de vrijdag afschaffen. De vrijdagmiddag stond er namelijk steevast vis op het menu.
Nu, menu, is wel niet het goede woord want dat zou de indruk geven dat er keuze was en die was er helemaal niet. Hoe dat het juist in elkaar zat heb ik nooit goed begrepen; feit was wel dat er iedere donderdag in het station van Ternat een lading vis aankwam met de trein. Wij waren "geabonneerd" op die zendingen. Jeanne van de secretaris had dat geregeld via de postmeester, haar man. Ook op latere leeftijd, toen ik verondersteld werd tot de jaren van verstand gekomen te zijn, had ik nog steeds iets tegen dat mens, ik kon het haar maar niet vergeven dat ik iedere week tegen mijn goesting vis naar binnen moest wurgen. Die verdomde vis, welke soort ook, smaakte steeds hetzelfde, werd overgoten met een zure saus zonder naam en dan een schep waterige patatten er bovenop, men zou voor minder in school blijven zitten om niet thuis te moeten eten. Ons ma, "da skuip", deed het met de beste bedoelingen: "Menneke, in vis zittn spesjuil vitaminn wui da ge slim va wètj en da ieël guud zèn vee de groei" Achteraf gezien had ik misschien wel beter wat meer vis gegeten !
Guuëks
Van de oorlogsjaren herinner ik me enkel de lekkere soldatenkoeken met confituur die wij kregen van de soldaten van het Engels leger die op de weide rechtover Tinne va Leune gelegerd waren.
Een paar jaar na de oorlog mocht ik naar het eerste studiejaar en zorgde ons ma 's middags voor warm eten. Wat er opgediend werd hing af van de beschikbaarheid. Wel gegarandeerd vers. Frigo's, diepvriezers en conserven waren er weinig of niet, enkel een goede kelder kon de bewaardatum een klein beetje verschuiven. Denk nu niet dat er in onze kelder heel veel gestockeerd was: twee grote bakken met aardappelen. René va Pieëters bracht na de zomer het proviand om toe te komen tot wanneer de nieuw patatten er waren. Onze pa wau attèd mooizn. Dei bleeven zeeker guud tot in de monjt Mau. As René dei zakken in de bakke geut dein dee onze pa poeier van den buurenbond tisken oemda de patatten niet te rap zoun kieëstn. Daarnaast stond een bruine tobbe met opgelegde eieren overgoten met kalkwater of toch zoiets dat er op trok. Verder nog een bak wortelen, enige raapselders en een hoopje prei.
In de proviandkast, een gedeelte dat afgesloten was met twee deuren voorzien van vliegendraad, stonden de potten confituur, opgelegde komkommers en ajuintjes, enige dozen conserven van Marie Thumas en een "nen èttekèès dat nog wa moest rauipen".
Aan de andere kant van de kelder was "ne betonn ank" waar een vatje Faro, een bak tafelbier van De Keersmaecker uit Brussegem en enkele flessen cider lagen. Ik zou begod nog de fles bloedwijn van zuster Godelieve vergeten die ons ma gekregen had bij de geboorte van ons Marie-Jeanne, de jongste van de kroost.
Naargelang wat er beschikbaar was in de tuin werd de dagschotel samengesteld. Wanneer onze pa "zèn berreken andauif guu gelikt was dein was't iedern dag andauif, ne kieë reit, gestoofd of gezojjen tot as't ooit aa oeëre kwamp.
Klassiekers waren zeker prinsjessn mee melksaus, parau mee e gezojjen au, grien (savoeën) of witte (kabooizen) kieëln mee muiger spek, witloeëf reit of gesteufd en roeë kieëln mee pensjn (witte en zwette). Als er nog een pens overschoot werd die s'anderendaags in kleine schijfjes gesneden en in een omelet verwerkt. Er ging helemaal niets verloren.
Meter Tinne maakte soms kneddelen mee ziete saus, heel waarschijnlijk recuperatie van oude patatten vermengd met bloem.
Tante Finne maakte patattn mee pillekessaus. Wat daar allemaal in zat heb ik nooit geweten. Helemaal niet erg trouwens, ik lustte het toch niet.
In de winter kwam er veel stoemp op tafel, wat in de kelder stond en dringend op moest werd hierin verwerkt. Spinazie, groen kolen, wortelen, prei, zelfs raapselder passeerde door de passe-vite. Meestal werd de stoemp vergezeld door een flinke snee spek. Koud op onze boterham vond ik dat heel lekker.
's Zondags was het kiek mee appeltrot en gebakke patattn of kiek mee reit witloeëf en zelf gemokten majjonijs. Gesteufd konauin mee stikskes spèk en klaun ajuinjtes en gezojje patattn zoeë guud da ge au talloeër oek zetj opgeetn emmen.
Wettelkes en eiten mee ballekes en gesteufd witloeëf mee korklettn dein was't fieëst as ge 't mui wetj.
Frittn gebakken mee fritvet van bau Mongsken den bieënauver mee e koppel rei auren was goeiekoeëp en guud, mieër moest da nie zauin.
Van opgelèèdn eirink mee witte boeënen en snauboënen moeste'k nie te veel emmen. Dein au'k onnuires gienn oenger ne mieë.
's Avonds, vooral in de winter kwam er pap op tafel. Onder de oorlog noemde dat "prol", niemand wist wat er allemaal in verwerkt was, het doel van dat verdacht mengsel was simpelweg de maag vullen.
Beutermelkpap, macaroniepap, biepap, rauispap mee brooine sooiker, smuulpap, beschooitepap, kwakkerspap, vanillecrijmpap en chocopap. Smuulpap was gemaakt van semoule de riz. Ik vergeet hier zeker nog heel wat varianten van pap, de ene al lekkerder dan de andere.
In de zomer als er op zondagnamiddag bezoek kwam, maakte ons ma soms nen orduiver, ne kauve pla mee veel saloeë, skèfkes gezojjen auren, toemattn, stikskes opgelèède koemkoemmers, opgerolde sneekes piksossis of gezojjen hesp en een kletjs majjonijs.
Wanneer wij op schoolreis gingen, werden er tussen onze boterhammen gebakken eieren gelegd of werden ze gesmeerd met confituur. Kaas of ander toespijs vond ons ma te riskant omwille van de warmte. Toen waren er nog hete zomers en geen brooddozen.
Wij kregen wat geld mee om een limonade te kopen. Zo herinner ik mij nog heel goed de eerste cola die ik gedronken heb aan de aanlegkade van de Flandriaboten in Antwerpen. Ik wou zo stoer doen als de grote jongens van een paar studiejaren hoger.
Da smokte grat nui en fles van den napteker 'k em et deltj luite stuin. Peter Savrie zei "dat er in cola veel sjimikken zuitn en da g'er verroestte boulongs kost mee loskrauigen" .
"Wuiter moeje drinken, menneken, dui wedde sterk van, de boeëten vèèrn der wel op". Als meter Tinne aan mijn peter soms voorstelde een glas water te drinken, antwoordde hij: "mui Tinne, ik kan ekik wachtn tot zer biê va gemokt emmen zèlle"
De eerste jaren na de oorlog was het voor een gezin met vier kleine kinderen zeker geen gemakkelijke opdracht iedere dag te zorgen voor een gedekte tafel. En toch hebben wij nooit honger gekend, wel hebben wij geleerd geen voedsel te verkwisten en te genieten van gewone, kleine dingen. Ik herinner mij nog heel goed mijn allereerste banaan. Eerste schooldag bij de Broeders voor het eerste middelbaar: ons ma had mij geld meegegeven om bij Wis op de Asbaan één banaan te kopen. Die kon ik dan samen met mijn boterhammen opeten ! Nu nog durf ik kleine schijfjes banaan tussen mijn boterham leggen. Heerlijk zeg !
Wanneer de handdoek met gestremde melk boven de "zep" hing, dan wist ik dat er 's anderendaags lekkere platte kaas te verwachten was. Met radijzen, die nog pikten, en sjaloenjekes die nog naar ajuin smaakten. Wat een enorm verschil met de plastieken potten ondefinieerbare, witte, smaakloze massa die halfvet en zelfs mager ons nu opgedrongen wordt.
Waar is de tijd van de zelfgebakken kramiek met veel, heel veel, rozijnen en smeuïge vlaai waarvan iedere moeder een eigen geheimpje had ? Ik ga ooit eens een wedstrijd uitschrijven om de beste vlaai van Ternat te bekronen. Hij moet, wel te verstaan, gemaakt worden met de ingrediënten die ook kort na de oorlog beschikbaar waren.
Wie weet er nog hoe een "rammenasj" smaakt en "mastellen mee serreup" ? Nooit vergeet ik de geur en vooral de smaak van de groene tomaten die lagen te rijpen op de vensterdorpel. Dat is nogal wat anders dan die blinkende rode vleestomaten die voor niet anders goed zijn dan om tussen schijfjes Mozarella of op een koude schotel liggen schoon rood te zijn.
Waar is de tijd dat wij als kleine broekjes met een wortel of een klein raapje in ons polleke liepen. Dat was verdorie beter dan een pakje chips met een of andere vreemde smaak.
Waar is de tijd dat twieë pille sooiker gelauik was uin twieë beuterammen en da me'r per dag miensjtes drau moestn opeetn oem groeët te wèrrn ?
Nu worden wij overstelpt door hele rekken "light-producten" die cholesterolarm zijn en sommige zelfs cholesterolverlagend (al of niet wetenschappelijk bewezen) . Mij kan er niemand ervan overtuigen dat wij nu gezonder eten. Het is wel in een mooier pakje en ons eten is misschien wel gevarieerder, maar nu pas begrijp ik dat die verse vis die wekelijks van de vismijn van Oostende rechtstreeks naar het station van Ternat werd verstuurd een weldaad was voor onze gezondheid. Jeanne van de secretaris, rijkelijk te laat, maar toch bedankt, zulle !
En, Ma, moeste mau nau vruigen bitterwetteln mee witte saus t'eetn 'k zau et en "delicatesse" vinjn, mui ja da weut da bestond tuun nog nie. Nou eete ze wel de kieëstn van d'oep vee veel geljd.
Smuikellek
"