Intro
Robert Van der Cruys (†), afkomstig uit Sint-Katharina-Lombeek, was actief in het plaatselijke dorpsleven en reeds meer dan 20 jaar lid van de cultuurraad met uitoefening van verschillende bestuursfuncties. Hij schreef reeds tientallen jaren cursiefjes over doodgewone dingen en reisverhalen zonder toeristische bedoelingen. Hij was promotor van de plaatselijke streektaal en eveneens auteur van "EJJE MAU VERSTUIN?", een boek over de streektaal van de fusiegemeente Ternat. Dit boek is een primeur voor Vlaanderen.
Algemeen Nederlands
Enige tijd geleden deed ik een oproep naar de tekst van een Wambeeks aftelrijmpje. Verrassende vaststellingen als gevolg.
Laat ons maar met de deur in huis vallen. Er lag daar gewoon geen stront achter het kapelleke van Klapscheut in Wambeek! Waar halen de Wambekenaars, of zijn het nu toch Wambekenaren, de lef vandaan om dan nog nauwgezet naar één kapelleke uit hun patrimonium te verwijzen als plaats van het welriekende gebeuren. Akkoord, het had eigenlijk best gekund. De plaats is er en de mogelijkheid om er ongezien iets te deponeren ook. Twijfelachtig wordt het wel wanneer men na bezoek ter plaatse kan vaststellen dat er geen enkele begroeiing is met grote bladeren. Wc-rollen en bijpassende houders waren in die tijd nog niet uitgevonden. Zakdoeken, meestal rode met witte bollen, dienden toen eerder om te camoufleren dat ze hun nek niet hadden gewassen. De neus snuiten gebeurde door middel van een duim die één neusgat dichtneep. Niemand zou eraan denken om er enig andere bestemming aan te geven. En, zoals de kinderen, roepen: "'k em geduin!" en dan hopen dat er een hulpvaardige moeder komt opdagen met een stuk gazet, lijkt me heel onwaarschijnlijk.
Toegegeven, er is inderdaad geen vensterke of doorkijkopening in de achtergevel van de betrokken kapel. Ik kan dus bezwaarlijk de residerende heiligen beschuldigen van medewerking aan het "strontcomplot". Hun zwijgen zal wel om bestwil zijn. Hun handeltje moet ook draaiend gehouden worden en zij hopen dat er af en toe iets in de offerblok valt.
Na consult van mijn netwerk van historici, of tenminste zij die denken er iets vanaf te weten, kom ik tot de onthutsende vaststelling dat er in quasi ieder dorp van ons Pajottenland, en zelfs een heel eind daarbuiten een aftelrijmpje bestaat zoals het fameuze strontrijmpje dat Wambeek zich volkomen onterecht toeëigent.
Straffer nog, in Asse beweren ze dat het daar over de Kruisborrekapel gaat, in Ternat zweren ze bij het kapelleke van Neeralfene, in Loemmek zou de "Stene Lindekapel" kunnen figureren en in Pamel weten ze zelfs wie de stront gescheten heeft! Daar wijzen alle vingers naar pachter Van der Mooën.
Ik citeer:
Achter da kapelleken
Lag nen dikke stront
Wie ou em geskeetn
Ne pachter of nen ond?
't Was pachter Van der Mooën
Dau keek al in et rond
En dee zen kont te drooën
Was zènne stront skoeën rond.
In Ternat luidde het als volgt:
Achter de kapelle
Ligt nen dikke stront
Den dievel ètn geskeetn
Al in zen bloeëte kont
Mmm peiperkoek
Mmm sjocollat
En gau zèt af !
In Wambeek is het:
Achter 't kapelleken
Lau nen dikke stront
Uffra mammezelleken
Stak et in eeje mond
Mmm peiperkoek
Mmm sjocollat
En gau zèt af
Opvallend is hier wel dat er helemaal geen vermelding is over welke kapel het gaat en valt vooral het minder smakelijke verhaal op. Ik vraag me trouwens af waarom en vooral welke snoodaard met die minder appetijtelijke versie voor de pinnen is gekomen. Oorspronkelijk luidde het rijmpje als volgt:
Achter da kapelleke
Lag een doeë rat
Mieken mee ee belleken
Au d' er op getrapt
Aij zou da ratteken
E stikske va mè gatteken
Pif paf poef
En gau zèt af !
Gelukkig was ik net op tijd met de onthulling van deze wansmakelijke misverstanden. Er waren, naar het schijnt, al plannen om ter gelegenheid van de "week van de smaak" een "drolleke" uit te brengen. Samengesteld uit peperkoek en chocolade zou het, gedraaid op een "petit beurke", gepromoot worden als een Wambeekse specialiteit. Oef, gelukkig zijn die plannen in de kiem gesmoord.
Wel kunnen wij nu genieten van een lekker "Ternats Kruiksken" dat, op ambachtelijke wijze gebakken, ons doet denken aan het prachtige kasteel Kruikenburg waar volgens aloude etsen boven op de toren kruiken waren afgebeeld. Zeker het proberen waard! Een delicatesse in de vorm van een Brabantse eikelkan. Letterlijk een smakelijk "stukje" erfgoed van en voor Ternat.
Door het snuffelen in het verleden ben ik tot de onthutsende vaststelling gekomen dat het helemaal niet zo zeker is dat de "vier weverkes" wel van Wambeek waren! Er is onder andere ook een Weverstraat in Asse en Roosdaal. En daarbij als het verhaal inderdaad klopt, dan moeten ze er zeker niet te fier op zijn.
Stel u even voor: Vier wevers gaan naar de botermarkt om met hun vieren één pond boter te kopen. Tracht dat thuis maar uit te leggen dat ge met nog drie maten naar de botermarkt van Ternat gaat om een pond dure boter te kopen om het dan te verdelen onder vier man. Dat was een te goedkoop argument om thuis weg te raken, als ge het mij vraagt, tenminste. En dan die historie met dat vrouwmens die ze vragen de boter te delen. Daar is gewoon geen rechte kant aan. Trouwens dat vrouwmens had het blijkbaar wel rap door dat het geen heren waren. Zij hebben geen nagel om hun gat te krabben en de muizen liggen dood in de schapraai, zong ze nog in de vierde strofe.
Ik ga maar ophouden met dat gezever over het verleden en het graven van putten in andermans tuin. Stel u maar even voor dat die van "Wammek" mij hetzelfde lappen en misschien ook een en ander naar boven halen over mijn "Loemmek" dat me toch zo dierbaar is.
Wat wordt het volgende slachtoffer van mijn cursiefjesreeks?
Zullen we aftellen ?
Olleke
Bolleke
Riepelsolleke
Olleke
Bolleke
Knol
"Meine, geef ons nog e kleintje gees, en geeft dei mensjken va Wammek uin den toeëg oek iet, en duibau pakt au oek iet"
"Jomme, Van der kroois, ge moest gau da nie geduin emmen zelle, mui dat duut toch deegd as ze mee makandern euverieën kommen. Est nie wui maskien?"