Algemeen Nederlands
Marcel is afkomstig uit Kester. Denise is afkomstig uit de Utveldstraat.
Haar grootvader Jozef De Leener was molenaar op deze plek. Hij was afkomstig van de Bruneaumolen niet ver van de Edingsesteenweg in Gooik, op de plaats waar Heuvelstraat en Windmolenstraat samenkomen. Dat was een ideale plaats voor een windmolen. Toen de molen al lang weg was, zag je nog de terp en de teerlingen. Er lag zelfs nog een molensteen in de buurt. Jozef De Leener kocht de molen van "Van Ham(me)"...
In 1914 was Jozefs zoon Theodoor 16 en hij hielp zijn vader de molen bedienen.
In augustus 1914 brak de eerste wereldoorlog uit. Op een dag in augustus stond Theodoor op het balkon van de molen. Dat is het platform waarop de molentrap uitgeeft. De wieken draaiden. Theodoor keek nieuwsgierig naar de Duitse Uhlanen die in drommen voorbijtrokken op de Ninoofsesteenweg. Maar die Uhlanen dachten dat hij signalen gaf door de wieken te laten draaien en ze schoten.
Een kogel doorboorde zijn rechterarm en zijn borst. Ze droegen hem binnen en legden hem op bed. Het bloed sijpelde door de matras. Het was moeilijk om in die eerste dagen van de oorlog een dokter te vinden. Een dokter uit Pepingen (Denise herinnert zich de naam niet meer) kwam hem verzorgen. Onderpastoor Lucas van Kester trotseerde de oprukkende Duitse soldaten en kwam Theodoor bezoeken. Gelukkig,Theodoor haalde het...
Veel erger verging het de "gast" die bezig was in de tuin naast het molenhuis. Een geweerschot doodde hem op slag. Hij heette Elpers of Helpers. Zijn dochter Yvonne Elpers (91) woont in Leerbeek op de Ninoofsesteenweg 110.
Op Sinksen 1915 brak 's nachts een vreselijk onweer uit. Bedevaarders op weg naar Halle liepen binnen in de cafés om te schuilen. Die nacht sloeg de bliksem in de molen en hij brandde af. Er werd een vuurmolen geïnstalleerd op gas ("gaz maigre") gewonnen uit antraciet. De molen stond op de plaats waar vandaag het huis van Denise en Marcel staat. Waar de installatie om gas te maken stond, is vandaag hun garage. Later verbouwden Marcel en Denise de vuurmolen tot een knusse woning. Toen Marcel met pensioen ging, kwamen ze uit Halle terug en woonden daar. Het oude molenhuis waar de vader van Denise woonde, werd al die tijd en nu nog verhuurd. De windmolen zelf stond waar vandaag de schapenwei is.
In 1923 stierf grootvader Jozef De Leener. Theodoor, zijn zoon, werd de nieuwe molenaar. Hij werd ook burgemeester van Leerbeek. In de moeilijke oorlogsjaren waren er strenge controles door de bezetter. Die was op zoek naar verborgen graanvoorraden. Eén keer vonden ze graan dat verstopt zat in het ovenfornuis. Dat is de ruimte onder de bakoven waar gewoonlijk de ovenas in opgeborgen werd. De "gast" Staaf had de zakken daarin verborgen achter mutsaards.
De Duitsers hielden ook nauwgezet het stroomverbruik in 't oog. ( Intussen was overgeschakeld op elektrisch malen.) Hij mocht maar een bepaalde hoeveelheid stroom per maand gebruiken per maand. Maar met een handigheidje en de hulp van een bediende van de elektriciteitsmaatschappij tapte hij stiekem stroom af. Het kwam nooit uit en de mensen van Leerbeek konden hun graan laten malen. Niet te verwonderen dat oudere Leerbekenaren vandaag nog zeggen dat burgemeester in de oorlog veel goeds deed...
Guuëks
We zén ien oguustes 1914.
Den ieësn uirlog begienjtj. Duûzende én duûzende Dosjke sjaldoeëtn trékken ons land bienn.
Ons lèèger wèèrt em moeë d' ouvermacht és te gruuët. Ze moêtn achterèùt tot achter den Eèzer.
Ien Lérrebeik, ien d' Uutvéljdjstroeët, stoeët Theodoor De Leener op 't balkoên van de wénjmuiln va ze vader. Theodoor és zéstiên joeër. Aj elpt ze vader da moljer és.
Van op 't balkoen stoeët Theodoor te loenken noeë d' Alleboeën. Doeë trékken Dosjke sjaldoeëte verbâ.
Dei Dosjke pâzn: dat és loesj dat dâ wénjmuiln droeët. Wieljdje wern dat dânn azuuë sienjoeële duigeift oeën Béljsj lèèger? Ze skiêtn noeë Theodoor. Aj krèèg ne kougel ien z'n beskas. Z'n lienkerloeng és gevotj. Ze drôgen em bienn én ze léggen em op z'n bérre. 't Bloêd sèèpeln twèèsend dui de matras...
Mei veil moejte koeste ze den doktour va Pèèpiengen tot doeë krèègen. 't Was érg.
Moeë Theodoor was stérk én aj zou geneizn. Loeëter és 'n nog berremieëster va Lérrebeik gewern...
Erger was 't gestéljdj mei Gustaaf Elpers. Dâne ménsj was op dânn èègesn dag ien de kaater achter de muiln, mieër noeë Késter toê, beizeg mei petatn èùt te doên. Deizelde Dosjke skoutn op em. Aj kreig nen bal ien zèènn érm. Ménsjke va Késter dat doeë passeirn, vontn em op de grond én dreigen em mei noeë Késter.
Ze kwampe Julia, de vraa va Stâf, et slécht nuûs vertéln. Ui-e man moest noeë de kleniek. Zèènn érm moest afgezétj wern.
En tèùs zôt Julia mei zés klèèn kienjern én zonder kostwénner.
Stâf kwamp noeër èùs mei ieënn érm. Mei d' elp van de famielje èè Julia kuunn ouverlèèven.
Stâf èè moeë drâ joeër nemieë gelèèfd: ien '17 és 'n gesterven. Aj was moeë 45 joeër...
Op het eind van de Utveldstraat wonen Marcel Leheuwe (1922)en Denise De Leener (1922).