Algemeen Nederlands
In 1903, dus ruim 100 jaar geleden, begonnen de werken aan de tramweg van Leerbeek naar Ninove. In drie schuifjes raakte het werk af. In april 1906 reed de eerste tram tussen Leerbeek en Oetingen, vanaf september van dat jaar tot Vollezele en vanaf mei 1907 tot Ninove aan de Burchtdam. Pas in februari 1913 reed de stoomtram tot aan de Denderkaai.
Baron Steenhault de Waerbeke, burgemeester van Vollezele, stond achter het plan om een tramlijn aan te leggen. Hij zag niets dan voordelen. De boeren konden zo gemakkelijk en snel hun producten naar de stad brengen, de pendelaars geraakten op hun werk en de tramlijn gaf aansluiting op de spoorweg.
Victor Deherder (°1917, Oetingen) vertelde hoe z'n vader meehielp bij de aanleg. Omdat zo'n tram niet tegen steile hellingen op kan, moest het terrein genivelleerd worden. Bergop slipten de wielen op de rails zodat de tram niet boven geraakte. Daarom werden grondwerken uitgevoerd die het landschap toch wel veranderden. Dat was een hele karwei met de middelen van toen. Men groef heuvels af, vulde daarmee de dalen op en hier en daar lag de trambedding tussen bermen in een soort holle weg. Deze onderneming betekende tijdelijk werk voor mensen uit de buurt.
Victors vader, Philemon (°1883, Oetingen), hielp daaraan mee als tijdelijke kracht. Hij vertelde aan zijn kinderen hoe het er aan toe ging. De uitgegraven grond werd vervoerd op een smalspoor in "bérlienekes". Dat is een soort wagonnetjes, die kunnen kiepen, bediend door twee mensen. Victors vader werkte daaraan samen met Pétj van Toepes (Nestor Dedobbeleer) van Oetingen.
De werken begonnen in Leerbeek. Het smalspoor werd gaandeweg verlengd. Later volgde de afwerking door vast spoorwegpersoneel: grind aanvoeren, biels en rails leggen, grachten graven en bruggen bouwen.
Toen ze ter hoogte kwamen van het Lombergbos (in de volksmond "Leerbeekbos"), waar later het stort was, vonden ze daar menselijk gebeente. Mogelijk was er daar een oude begraafplaats...
Het tracé van de tramweg is op z'n minst eigenaardig. Het verlaat Leerbeek, laat Gooik rechts liggen en doorkruist een gebied met bos, veld en wei, maar zonder bewoning! De eerste huizen kwamen pas in zicht in Terlo en Zwartschaap. In Oetingen reed de tram dan wel dicht bij de dorpskern. Voorbij het gehucht Gracht kruiste hij de Groenstraat. Vandaag heet die Vollezelestraat. Daarna tufte de tram naar het station van Vollezele via de halte Bosparre, waar hij de Heystraat dwarste.
Van Leerbeek tot Vollezele was het een prachtig parcours met veel groen, weiden, velden en bos en hier en daar mooie vergezichten. Vanaf Vollezele volgde het spoor bijna de hele tijd de Edingsesteenweg tot Denderwindeke en Ninove.
Jammer toch dat de trambedding hier en daar in privé-handen is geraakt! Toen de tram naar Ninove in 1959 werd vervangen door bussen, lag niemand ervan wakker. Geen mens die er toen aan dacht dat dit ooit een prachtige wandel- en fietsroute kon zijn. De auto was immers in opmars en alleen maar sukkelaars gingen te voet...
Een gemiste kans... Hopelijk slaagt de overheid erin om alsnog deze weg te openen voor de zachte weggebruiker.