"Aj was pjèèrekasjer ien de fos": hij was paardenketser in de fos = hij was voerman in de mijn. Een "kasjer", een ketser, is ook wie voor de jager het wild opjaagt. "Kasjer" is een afleiding van "kasjn" dat betekent "voor de jager het wild opjagen". Ontleend aan het Picardisch Frans "chasser" (jagen). Een kasjer is elders ook een rondtrekkende koopman, een rondrijdende molenaarsknecht, een meisjesgek. (Weynen) Wie bij ons voor een veekoopman de boerderijen afschuimde op zoek naar rundvee dat te koop komt, heet ook "kasjer". Daarnaast kennen we "opkasjn, wégkasjn, bienekasjn en bèùtekasjn" (opjagen, wegjagen, binnenjagen, buitenjagen). Bv. de koejen opkasjn. In onze streek bestaat ook de benaming " 'n kasj" voor een smalle straat, vaak een weg langs waar vroeger de koeien naar de wei werden gedreven.

In Gooik kennen we zo de "Tuuëverkasj" (verbindingswegje tussen Mgr. Abbeloos- en Kerkhofstraat, over 't Hoeiken…), de "Lapkasj" (verbindingslos tussen Kesterweg en Berghomstraat), "de Berrekasj" (zijwegje in de Groebbestraat (Bokkenhol), dat leidde naar een waterbron achter Amijs, zo vertelde mij Maria Heremans, Marja va Moesj, die daar geboren werd).

Uitgebreide statistieken

  • Aantal paginahits: 44.136.173
  • Aantal bestanden: 1.524.054
  • Ontsloten informatie: 758.178 Mbyte
  • Aantal databankvelden: 13.378.791

Zoeken

Back to Top