Dialectwoorden en uitdrukkingen

Woord Uitleg
Ze radj demei ‘t stroeëet op én af Ze strooit het nieuws rond, ze verklapt alles.
Zechteg "Z' és altèè ziêk of zechteg": ze is altijd ziek of zuchtig. Kritische uitsp...
Zép "Niê ien de zép speiln": niet in de zep spelen = niet in de goot spelen. Weyne...
Zoeën noeë de zak "Ge moetj zoeën noeë de zak": je moet zaaien naar de zak. Je moet je uitgaven ...
Zooj "'k ém de zooj": ik heb de zooi = ik heb het maagzuur. "Zooi" stemt overeen met...
Zôvel  "twieë sképpe zôvel én ieëne semént": twee schoppen zavel en één c...
Zwak "A pak ze nog zwak op": hij pakt ze nog zwak op = hij loopt nog gezwind."Zwak" i...
Zwèèmeln "'s noênes zét ek mâ vui ne kieë te zwèèmeln": 's middags doe ik een kort ...
Zwiengel "Ui zwiengel slépt": haar zwingel sleept = haar zwenghout sleept over de grond....
Z’n zalmen afgieten Zijn verhaal doen.
‘n Zjieëptriêne Een sullige, onnozele vrouw, een doetje.
‘t Es ne pejemboer Een boer die zijn stiel niet kent, die zijn grond slecht bewerkt.
‘t Es ne wieljewaater Het is een onstuimige, heftige jongen.
‘t Es uuëgwoeëter Hij of zij is aan het wenen.

Uitgebreide statistieken

  • Aantal paginahits: 44.151.376
  • Aantal bestanden: 1.524.054
  • Ontsloten informatie: 758.178 Mbyte
  • Aantal databankvelden: 13.378.791

Zoeken

Back to Top