1995 was nog eens een ouderwets topjaar voor de Belgische motorcrossers. Een eindzege in de Cross der Naties en twee wereldkampioenen: Stefan Everts (23) in de 250cc en Joël Smets (26) in de 500. Over een zwart gat na het wegvallen van Eric Geboers praat niemand nog. Eens horen wat de twee wereldkampioenen in hun winterstop uitvoeren.

EVERTS: «Vanaf oktober ben ik beginnen uitbollen. Wat krachttraining, hier en daar nog wat lopen en dan niets meer. Ik ga nog een paar dagen snowboarden in Oostenrijk en dan begin ik terug te trainen. Conditie- en krachttraining en eind januari opnieuw met de motor.»

SMETS: «Ik ben wel al terug een beetje bezig.»

EVERTS: «Serieus?»

SMETS: «Ja, ik ben in Amerika een paar keer gaan lopen, gewoon om terug een beetje op gang te komen. ´ s Morgens voor het ontbijt de schoenen aangetrokken en een half uurtje joggen in Laguna Beach.»

EVERTS: «Da´ s knap daar, èh! Schitterend om te lopen.»

SMETS: «Je komt heel veel joggers tegen. En 90% vrouwen. (lacht) En ik maar blijven lopen hè. (serieus) Neenee, zo goed is de conditie niet. Het is logisch dat ik vroeger herbegin dan Stefan, omdat hij in de winter indoor-crossen rijdt. Mijn rustperiode valt iets vroeger.»

«Het is al een tijdje geleden dat ik nog op een motor gereden heb, in november en december bijna niet. Ik doe dat bewust. Als je heel het jaar door altijd die trainingen moet opbrengen, moet je eens een keer niet aan de motor denken. Want als je rijdt, moet je dat geconcentreerd doen. Anders ga je vodden aanvangen. In Amerika voelde ik dat ik echt goesting kreeg. We zagen bij een motor-dealer een paar enduro´ s en wat squads staan en ik wou meteen een stukje de woestijn inrijden. Spijtig dat mijn vrouw hoogzwanger was.»

«Tijdens het seizoen train ik ook weinig met de motor. Als er ´ s zondags een Grand Prix is, kruip ik er de hele week niet op. Anders kan ik in het weekend niet pieken, dan is de scherpte eraf...»

EVERTS: «Ik zit bijna dagelijks op een motor, maar ik ga dat toch een beetje afbouwen. Ik ben 23 en voel dat ik ouder word. Ik het begin ben je jong en kan je dag en nacht rijden, non-stop, zonder winterpauze. Nu heb ik meer rust nodig, na elk seizoen minstens een maand. Ik voel dat.»

SMETS: «Je kan je niet voorstellen hoe belastend zo een jaar op mentaal vlak is. Je begint terug te trainen na nieuwjaar en in het begin is dat heel ontspannen, maar al snel hoopt de druk zich op. De conditie moet beter, beter, beter. Zonder de prestatiedruk is er nog constant die druk van: oei, het kampioenschap begint op die datum en dan moet de basisconditie er zijn. Die schrik dat je in februari met griep valt, want dan moet je misschien van nul beginnen. Of op training val je eens, je stoot je arm en kan veertien dagen niet rijden...»

EVERTS: «Het voorbije seizoen heb ik veel gesukkeld met dat soort zaken. Vroeg in het seizoen gekwetst aan de enkel, een week niet rijden... Meteen een week achterstand. En je hebt eigenlijk elke dag nodig, want alles is vooraf van dag tot dag gepland. Mentaal stoort je dat.»

- Wanneer wisten jullie afgelopen jaar dat de buit binnen was?

SMETS: «Het grote verschil met andere jaren was dat ik heel veel zelfvertrouwen had. In ´ 94 verloor ik door tegenslagen. Dit jaar liet ik me niet uit mijn lood slaan. Neem nu de GP van Duitsland. Heet, heel veel stof, slechte omstandigheden om in te halen. Juist daar had ik een mindere start. Ik wist dat ik heel grote risico´ s moest nemen om dat goed te maken en heb besloten om gewoon mijn vierde plaats veilig te stellen. Ik heb daar punten verloren op de tegenstand, speelde zelfs mijn koppositie in de tussenstand kwijt. Maar ´ s avonds voelde ik mij heel raar. Ik had verloren, maar niet door mijn eigen schuld. Ik was de eerste plaats kwijt, maar voelde mij daar sterker uitgekomen. Ik wist dat het de volgende keer wel zou lukken. En het lukte volgende keer ook, gewoon door dat vertrouwen. Toen wist ik: die titel is voor 90% van mij.»

EVERTS: «In het begin van het seizoen was ik niet gemotiveerd. Eind vorig jaar ben ik echt depressief geweest. Ik had nergens nog goesting in, alles kon mij stikken, alles kon mij barsten. Door tegenslagen had ik drie jaar geen titel meer behaald, vooral de manier waarop ik de laatste keer had verloren zat me tegen. Ik was de beste maar de andere (Albertijn, nvdr.) was wereldkampioen. Het was mijn jaar en dan zoveel tegenslagen, terwijl ik aan de helft niets kon doen.»

«Ik heb dan gesukkeld met mijn knie, twee keer met mijn enkel, met mijn schouder ook. Ik kwam moeilijk op gang en heb drie slechte GP´ s gereden, echt de slechtste van mijn carrière. Ik heb enorm afgezien, alles zat mij tegen. Maar ik heb niet opgegeven, dat kón ik niet. Ik bleef er ergens toch nog in geloven. Ik dacht: vorig jaar was ik veruit de beste en toch was ik geen wereldkampioen; nu zit alles tegen, misschien lukt het nu juist wel. Ik ben blijven trainen, heb alle wedstrijden uitgereden, al was het soms maar voor vijf punten. Langzaam is het beginnen beteren.»

«Vanaf Kester wist ik dat de kans erin zat. Niet dat ik 100% zeker was, want er waren nog een paar zware Grote Prijzen. Ik heb nog punten verloren, maar ben nooit in paniek geraakt, bleef beheerst en in Japan, in de voorlaatste GP, heb ik mijn titel eigenlijk gewonnen. Toen was ik voor 99% zeker dat Bervoets niet meer zou terugkomen in Frankrijk.»

- Hoe raak je door die moeilijke momenten heen? Hebben jullie een mental coach of zo?

SMETS: «Ik heb een conditietrainer die van beroep opvoeder is. Hij is hoofd van het verbeteringsgesticht in Mol. (lacht) Niet dat ik opnieuw opgevoed moet worden, maar ik vind dat toch belangrijk, omdat ik met hem heel goed kan praten. Het kan soms belangrijk zijn de dag of de week na de wedstrijd de race te evalueren.»

EVERTS: «Nog eens na te crossen.»

SMETS: «We bespreken de wedstrijd ook op voorhand. Zo van: oké, we kennen het circuit, we kennen onze tegenstanders; als de situatie zich zo en zo voordoet, pakken we het zo en zo aan. Ik moet soms alles waar ik mentaal mee bezig ben eens kunnen vertellen, mijne kop een keer leegmaken. Daar is geen psycholoog voor nodig, ik moet daar niet voor naar de dokter, gewoon eens babbelen met de trainer.»

EVERTS: «Ik heb ook iemand die mij dagelijks begeleidt en zelfs de trainingen allemaal meedoet. Die elke dag die negen tot elf kilometer met mij meeloopt. Dan heb je tijd genoeg om te babbelen èh. En ik ga ook eens met mijn vader praten of met mijn moeder, waar ik een heel goede relatie mee heb. Of met mijn vriendin.»

- Hoe luiden de voornemens voor 1996?

EVERTS: «Ik zou er graag eens een jaar echt bovenuit steken. Zoals vorig jaar. Toen had ik zonder al die pech zeker tien van de vijftien Grote Prijzen gewonnen. Dit jaar ging het met ups en downs, volgend jaar zou ik echt willen domineren.»

«Ik wil nog drie of vier jaar in de 250cc blijven en er nog een tweetal titels versieren. Dan stap ik over naar de 500cc. Daar wil ik ook nog twee keer winnen. Dan heb ik het record van Geboers (wereldkampioen in de drie klassen) en een totaal van zes titels, net zoals Joël Robert. Dat is misschien nogal veel, maar je moet een doel hebben om naartoe te leven. Anders kan je al die stress niet doorstaan.»

SMETS: «Bij mij ligt dat enigszins anders. Ik heb nog nooit met een andere motor gereden dan een halfliter. Het zou stom zijn om van categorie te veranderen, omdat ik daar nul komma nul ervaring heb. Waar ik veel motivatie uitput, is het feit dat de pers laat uitschijnen dat het met de 500-klasse bergaf gaat sinds Geboers gestopt is. Ik wil bewijzen dat dit een volwaardige klasse is. Joël Robert won zes titels in de 250, terwijl de 500 toen de koninginneklasse was. Maar zijn titels worden toch ook niet minder gewaardeerd? Ik vind dat die titels evenwaardig zijn. Je kan niet zeggen dat Stefan dé wereldkampioen is en dat ik maar de tweede wereldkampioen ben.»

EVERTS: «Ik denk ook niet dat jouw titel minder hoog wordt aangeslagen. Maar financieel is het minder interessant in de 500. Er zijn minder fabrieken die steun geven.»

SMETS: «Het is zeker zo dat ik minder aan mijn wereldtitel verdien dan Stefan. Maar er is beterschap op komst. De viertakt-machines komen op. Zij bereiken een veel breder publiek en zijn veel interessanter, onder meer omwille van de polluusse (lacht, zie randstuk). Vooral daarom gaan de constructeurs meer in die machines investeren en dat maakt dat het crossen in de 500cc financieel ook interessanter wordt. Ik hoop dat ik het nog mag meemaken.»

«Geld is niet het belangrijkste, je bent gewoon zot van die sport. Het begint als een hobby, je raakt erdoor gepassioneerd en als je daar dan je kost mee kan verdienen, dan is dat natuurlijk plezant. Als ik ´ s avonds thuiskom, denk ik wel eens: nu heb ik vandaag goed mijne kost verdiend; of dzuu, als ik nu hoger geeindigd was, had ik meer verdiend. Maar met dat idee vertrek je ´ s morgens niet.»

EVERTS: «Als je meedraait in de top-drie, valt er iets te verdienen. Hoe lager, hoe moeilijker. Maar ik denk dat we er toch beter voorstaan dan bijvoorbeeld de zwemmers.»

SMETS: «Ik ken Hans Bijlemans redelijk goed, omdat hij van Mol is en ik daar ook dikwijls ga zwemmen. Hij heeft nog een parttime-job via het BOIC. Die zwemmers krijgen een toelage om een huis te huren en zo. Dan mogen wij niet klagen. Wij zijn ook geen voetballers, tennissers of wielrenners, maar ik denk toch dat wij in de middenmoot zitten.

EVERTS: «Het hangt er ook vanaf wat je uitgeeft. Als je je centen een beetje aan de kant houdt, loopt het na je carrière wel goed.»

- Wat gaan jullie eigenlijk doen na jullie carrière?

EVERTS: «Moeilijk te zeggen. Misschien nog een andere sport. Nee, geen triathlon, zoals Eric Geboers. Als ik de verhouding bekijk tussen hetgeen die mensen ervoor moeten doen en hoeveel ze verdienen, dan vind ik het dat niet waard. Ik heb ooit met Brigitte Becue gesproken. Als ´ s morgens de scholen in het zwembad komen, ligt die al een paar uur in het water en ´ s avonds nog eens. Zonder dat ze achteraf kan rentenieren. Ik denk niet dat ik dat zou kunnen opbrengen. Hoewel, als je echt van je sport houdt, doe je dat toch. Zij doet het tenslotte toch ook.»

SMETS: «Voor ik crosste, heb ik acht jaar gevoetbald en ik doe dat nu nog graag. Dan denk ik soms: had ik hetzelfde niveau gehaald in het voetbal, dan had ik veel beter mijne kost verdiend. Maar dan denk ik ook: ik heb voor mijn grootste liefde gekozen en misschien had ik voor het voetbal die opofferingen niet kunnen opbrengen. Ik heb daar dus geen spijt van. Je moet je hart laten spreken.»

«Als iemand mij na mijn actieve carrière een job in de crosswereld aanbiedt, dan zal ik daar waarschijnlijk op in gaan. Iets zoals Stefan zijn vader nu gaat doen: jonge gasten begeleiden. Paul Van Himst is ook in het voetbal gebleven. Dat is zijn passie, dat is zijn leven. Een andere job zou ik ook wel overwegen, maar dan moet ik wel de weekends vrij hebben, want naar de wedstrijden zal ik altijd blijven gaan.»

- Hoe zit het met de Amerikaanse plannen van Stefan Everts?

EVERTS: «Amerika is mijn droom geweest, maar dat is verleden tijd. Om verschillende redenen. Eentje is dat ik nog nooit met het nummer 1 heb mogen rijden. Na mijn vorige wereldtitel ben ik meteen overgestapt naar de 250cc en als ik volgend jaar naar Amerika was gegaan, had ik dat nummer nog niet kunnen dragen.»

SMETS: «Dat heb ik ook. Het gevoel om met een motor te rijden waar het nummer 1 opstaat. Dat moet een heel speciaal gevoel zijn. Zo van: Awel, daar heb ik nu heel mijn leven voor gewerkt, en daar mag ik nu een jaar de eer van dragen. Iedereen kan zien dat ik de beste ben.»

EVERTS: «Voor mij was het: ik ga in 1996 naar Amerika ofwel niet. Anders ben ik te oud, want je moet je een paar jaar aanpassen. Vandaar dat ik besloten heb om niet te gaan, in Europa te blijven, met dat nummer 1 te rijden en zoveel mogelijk titels te winnen.»

SMETS: «Ik koester geen American dream. Die Amerikanen, ze denken altijd dat dat alles is, dat ze groter zijn, greater, bigger, maar ik vind dat allemaal overroepen. Het is natuurlijk allemaal veel grootser. Als je vanuit die luchthavens de straat op komt, allemaal avenues en buildings en reclame-panelen. Het is allemaal indrukwekkender. Als je in Rome terecht komt, zie je allemaal smalle straatjes, het toppunt van architectuur en zo. Dat is ook indrukwekkend, op een andere manier.»

- Vrijdag begint de Dakar-rally. Zegt dat jullie iets?

EVERTS: «Mij wel. Ik ben nogal avontuurlijk aangelegd en ik zou wel eens willen meedoen. Niet nu, na mijn carrière. Maar dan wel echt voor het avontuur en niet om te winnen, want dan moet je risico´ s nemen.»

SMETS: «Ik ben daar al dikwijls mee bezig geweest. Ik heb een paar enduro´ s gereden. Dat zijn geen echte rally´ s natuurlijk, maar daar zijn toch ook verbindingsritten en gechronometreerde etappes. De combinatie van motorrijden en avontuur, dat spreekt mij aan.»

«Eigenlijk, zoals wij heel de wereld afreizen om te crossen, dat is toch avontuur hè.»

Marc CORNELISSEN

(Foto: Dick DEMEY)

«Rousseau mag eens op mijn motor komen rijden»

HASSELT.- Aan het eind van het jaar worden onder sportlui altijd een paar speciale cadeautjes verdeeld. Oscar van de Sport, Vlaams Sportjuweel, Sportman van het Jaar, het kan niet op. De twee wereldkampioenen waren vaak genomineerd, maar grepen nog vaker langs de hoofdprijzen. Niet onverwacht, maar wel aanleiding om enig ongenoegen te uiten over het gebrek aan waardering voor de motorcross-kampioenen.

SMETS: «Zo´ n verkiezing is een heel grote eer, je krijgt ook erkenning buiten je eigen sport. Maar het is heel moeilijk om verschillende sporten met mekaar te vergelijken.»

EVERTS: «Deburghgraeve heeft Europees goud en brons gehaald in één weekend. Wij moeten er een heel jaar staan. Het is toch «Sportman van het Jaar», niet van de maand.»

SMETS: «Zij kunnen pieken naar een wedstrijd. Niet dat dat makkelijker is, en pas op, die mensen zijn ook een heel jaar mee bezig met zo één tornooi. Zo´ n Annelies Bredael in het roeien, die heeft maar één belangrijk kampioenschap per jaar, of soms om de twee jaar. Dan moet je nu al beginnen trainen voor ´ 97 of zo. Ik wil zeker hun prestaties niet onderwaarderen. Maar wij zijn wereldkampioen, wij rijden tegen Amerikanen, Australiërs, Nieuwzeelanders, Chinezen...»

«Deburghgraeve was de eerste Belg die een goude medaille haalde in het zwemmen. Moesten ze in die sport een Roger De Coster, een Harry Everts of een Eric Geboers gehad hebben en in de cross niet, dan was een van ons Sportman van het Jaar geweest.»

EVERTS: «Of gij sportvrouw en ik sportman.»

SMETS: «(lacht) ´ t Is goed jong.»

- Joël, jij was het er ook niet mee eens dat Stefan wel bij de top-drie van Sportman van het Jaar zat en jij niet.

SMETS: «Ik ben niet teleurgesteld omdat Stefan erbij was en ik niet. Wat mij vooral ontgoochelt, is dat we als sportman ondergewaardeerd worden. Als ik Vincent Rousseau op de radio hoor... Ik zakte bijna in de grond. Ze vroegen wat hij vond van Stefan Everts. Ja, motocross is eikenlijk kene ekte sport. Ze ´ ebben problemen met de polluusse. Wat heeft dat nu met de sport te maken? Da´ s belachelijk. We rijden dan al met speciale benzine die ik-weet-niet-hoe proper is, maar dat doet niet terzake. Het kwam erop neer dat dit geen echte sport is omdat die motor het maar moet doen. Ik heb altijd heel veel respect gehad voor Vincent Rousseau...»

EVERTS: «(lacht) ...maar nu niet meer.»

SMETS: «Dat kan nu toch niet (zucht),... zo ne boer. Daar was ik heel hard door geraakt. Ik heb echt heel veel respect voor die mannen. Wij crossers lopen heel veel. Wij beseffen hoe moeilijk het is voor een loper. Wij fietsen ook heel veel, kunnen ons dus inbeelden wat een coureur ervoor moet doen. Wij zwemmen en we doen aan fitness. We weten hoe zwaar al die sporten zijn. Maar zij crossen niet hè? Zij kennen onze sport niet, dat is jammer.»

«(heftig) Ik wil hem gère uitnodigen hè, de Vincent, om eens met de moto te rijden. (algemeen gelach) Maar ´ t is toch waar, ge zult nogal wat beleven.»

EVERTS: «Ik zie hem geen twee ronden rijden, want dan is hij stikkapot.»

SMETS: «En hij heeft dan zo een conditie. ´ t Is een vried man.»

EVERTS: «Van een andere planeet af en toe.»

M.C.

(Fotograaf:Dick Demey)

Uitgebreide statistieken

  • Aantal paginahits: 44.124.691
  • Aantal bestanden: 1.524.054
  • Ontsloten informatie: 758.178 Mbyte
  • Aantal databankvelden: 13.378.791

Zoeken

Back to Top