Artikel
Chloor
Zeehonden
Solvay
Bedrijfsfilozofie
Akzo
Erik DE LEYE
Emoties spelen een grote rol in het debat, dat de aktiviteiten van de chemische industrie overstijgt. Met dat gegeven hield de chemie-industrie tot voor kort te weinig rekening mee. Herstruktureringen of een wijziging in de bedrijfsstrategie kunnen daar overigens weinig aan verhelpen. De groene druk op de resultaten van de chemie-industrie wordt bovendien versterkt door de overheid die het groeiende milieubewustzijn maar al te graag als alibi gebruikt om milieuheffingen op te leggen als bijkomende financieringsbron voor de lekkende schatkist. Bovendien moet de chemie-industrie steeds grotere sommen uittrekken voor milieubescherming en veiligheid door de verstrengende normering.
De diskussie raakt aan bijna alle aspekten van de moderne samenleving. Eigenlijk draait de kwestie rond de vraag of chloor onontbeerlijk is voor de maatschappij, welke chloorprodukten en chemische processen beter kunnen vervangen worden en welke ecologische prijs de maatschappij bereid is te betalen voor de (noodzakelijke) produkten van de chloorchemie. Geen eenvoudige opgave.
Het element Chloor is een groenachtig, sterk ruikend gas dat zeer giftig is bij inademing; 250 mikrogram chloor per liter lucht wordt in de literatuur reeds als akuut dodelijk beschouwd. Gebonden aan een natriumatoom komt chloor onder de vorm van keukenzout in ruime mate voor op aarde. Ondanks de toxiciteit is chloor onontbeerlijk voor een goede werking van het menselijk lichaam, waar chloor in allerlei molekulen aanwezig is, bijvoorbeeld in het maagzuur (zoutzuur).
Het element spreekt sterk tot de verbeelding. Het heeft immers de zeer trieste primeur van de chemische oorlogsvoering op zijn aktief. Maar omdat het halogeen chloor zich als een éénwaardig elektronegatief element met een zeer hoge reaktiviteit en specificiteit gedraagt, is het bij uitstek geschikt om een uiteenlopende waaier aan chemische reakties te sturen of te beïnvloeden. Chloor speelt dan ook een eersterangsrol in de chemische industrie. Het kent zeer talrijke toepassingen in de chemie-industrie en in de farmaceutische industrie. De federatie schat dat 50 tot 60 procent van de omzet van de chemische industrie in Europa rechtstreeks of onrechtstreeks met chloor te maken heeft.
De chloorchemie ligt onder vuur van milieugroeperingen, die vinden dat de produktie en het vervoer van het giftige chloor best zo snel mogelijk wordt afgebouwd. Vaak liggen chemiebedrijven relatief dicht bij woongebieden. Zo ligt de Rotterdamse voorstad Rozenburg langs drie zijden ingeklemd tussen chemievestigingen. En het transport van chloor moet door dichtbevolkte gebieden passeren. Sommige gemeenten, zoals het Nederlandse Gooik, tonen zich niet opgezet met de chloortreinen die elke dag over hun grondgebied denderen. Ook in Ekeren, waar op 21 september 1990 een Akzo-spoorwegwagon met dimetylether ontspoorde en ontvlamde, is een zekere ongerustheid in de harten van de inwoners geslopen.
De risicos zijn te groot vinden de milieu-aktivisten. "Als er iets mis gaat, zijn de gevolgen katastrofaal, luidt het. Zij wijzen verder op de grote toxiciteit van heel wat organochloorverbindingen, zoals onder meer het beruchte insekticide DDT (dichloordifenyltrichlooretaan) en de PCBs (polychloorbifenylen), welke vroeger nog in inkten en verven en tegenwoordig alleen in elektrische transformatoren worden aangewend.
Het vervelende aan zulke organochloorverbindingen is dat ze in de natuur niet worden afgebroken. Door hun slechte wateroplosbaarheid stapelen ze zich op in het vetweefsel van zoogdieren, wat op lange termijn tot akute vergiftigingsverschijnselen kan leiden. Heel wat diersoorten worden bedreigd zoals bijvoorbeeld de zeehonden van de Waddenzee die er nog nauwelijks in slagen zich voort te planten door de opeenstapeling van toxische residues in de voedselketen. In het vetweefsel van onderzochte zeehonden werden onder meer hoge koncentraties aan PCBs gemeten. PCBs zijn echter zodanig giftig dat ze alleen kunnen vernietigd worden door verbranding aan hoge temperatuur met de nodige zuiveringsprocessen van de rookgassen. Maar verbranding van afval ligt politiek heel gevoelig en bovendien is dat slechts een gedeeltelijke oplossing omdat er altijd as van de verbranding en slib van de natte reiniging van de rookgassen overblijft. En die resten moeten ergens gestort worden. "Het is kiezen tussen de pest en cholera, vinden sommige milieu-aktivisten, die daarom de chemie-industrie het liefst zouden zien verdwijnen.
De toestand wordt nog complexer wanneer in de melkflessen in de supermarkt om de hoek sporen van het zeer giftige dioxine wordt aangetroffen, zodat bijna iedereen zich door een sluipend gif bedreigd voelt. Milieugroeperingen zoals Greenpeace wijzen de huisvuilverbrandingsovens als schuldige aan. Volgens Greenpeace komt bij de verbranding van één kilogram PVC (Polyvinylchloride) 50 mikrogram dioxine vrij. "Dat is een hoeveelheid die een miljoen keer groter is dan wat het lichaam gedurende één dag kan verdragen, zegt Greenpeace. De schuldige ligt in dat geval voor de hand: de chemie-industrie en de chloorchemie in het bijzonder. Want de chloorchemie maakt het gewraakte PVC aan. Zodat de chloorchemie in zekere zin het slachtoffer van zijn eigen sukses is geworden.
"De milieubeweging heeft een te simplistische kijk op de dingen, vindt de chloorchemie. Nochtans kan men binnenskamers wel eens horen dat de industrie in bepaalde gevallen wel degelijk goed fout zat. "Het is moeilijk strijden tegen een tegenstander die wetenschappelijk ongestaafde beweringen maakt, zei een Solvay-woordvoerder. Hij vervolgde dat de milieugroeperingen juiste beweringen, vermoedens en emoties op een hoopje gooien door alle chloorprodukten als des duivels te beschouwen.
De chloorindustrie verdedigt zich door te stellen dat "hoewel chloor gevaarlijke eigenschappen heeft bij ongepaste aanwending, de voordelen voor de maatschappij zeer groot zijn. Het probleem in de diskussie is dat sommige mensen zich blindstaren op sommige delen van de chloorfamilie, zonder rekening te houden met de heilzame werking van die produkten en andere stoffen uit de chloorfamilie. Er wordt vaak verwezen naar de desinfektering van drinkwater door toevoeging van chloor. "Zonder chlorering van het drinkwater neemt de maatschappij zeer grote gezondheidsrisicos, aldus de chloorindustrie.
Solvay was dit jaar het mikpunt van verschillende milieu-akties in de Antwerpse haven en in Jemeppe-sur-Sambre. Zelfs op de laatste jaarlijkse vergadering van de aandeelhouders van Solvay kwam de kwestie ter sprake. Meteen een problematische uitdaging voor een concern dat diskretie als handelsmerk voert. "In het verleden hebben we te weinig oog gehad voor kommunikatie, verzuchtte een Solvay-woordvoerder. Hij beaamde dat het overtuigen van de publieke opinie een essentieel probleem is voor Solvay. Want naast de negatieve beeldvorming dat het chemiebedrijf door zon akties ondervindt, ontstaat ook aanzienlijke ekonomische schade. "We willen de publieke opinie overtuigen van de noodzaak van de chloorchemie door een systematische informatiecampagne, verklaarde het Belgische chemieconcern. Het richtte informatievergaderingen in voor de pers, politici, vakbonden en naar verluidt probeert het ook de milieu-aktivisten rond de tafel te krijgen.
De grote kwetsbaarheid van Solvay schuilt in zijn grote afhankelijkheid van chloor- en chloorprodukten. De milieudruk komt dan ook hard aan. De bedrijfsleiding lijkt sterk verrast door de maatschappelijke afkeuring die de chemiebedrijven nu te beurt vallen. Temeer daar het chemieconcern de bedrijfsfilozofie van stichter Ernest Solvay steeds hoog in het vaandel heeft gevoerd, nl. een sterk geloof in de verbetering van het menselijke lot door de ontwikkeling van wetenschap en industrie.
"De grootste kwalen waaronder onze planeet te lijden heeft, zijn onwetendheid en verdrukking, en dus niet de wetenschap, de technologie en de industrie, wier instrumenten de onontbeerlijke middelen zijn om de toekomst van de mensheid vorm te geven, en het haar mogelijk te maken essentiële problemen, zoals overbevolking, honger en epidemieën op wereldschaal op te lossen, schrijft Solvay op de omslag van zijn jaarverslag 1992. Het fragment is gelicht uit het "Appel van Heidelberg dat in juni 1992 door 52 Nobelprijs-winnaars werd ondertekend ter gelegenheid van de milieutop in Rio de Janeiro. Mede-ondertekenaar is de Belgische Nobelprijs-winnaar voor scheikunde Ilya Prigogine, direkteur van het door Ernest Solvay opgerichte "Instituts Internationaux de Physique et de Chimie.
De milieudruk uit zich ook op andere vlakken. De lotgevallen van Akzo zijn een mooi voorbeeld. In Rotterdam produceert het Nederlandse chemiebedrijf 250.000 ton chloor per jaar. De totale vraag naar chloor in de Rotterdamse chemiehaven schommelt echter rond de 350.000 ton. Akzo, die de enige leverancier van chloor aan de chemiebedrijven in de Rotterdamse haven is, voert daarom jaarlijks 100.000 ton chloor per trein aan uit de vestigingen te Hengelo en Delfzijl.
De Seveso-richtlijn van de EG verplicht elk chemiebedrijf om een extern veiligheidsrapport (EVR) op te stellen over de milieurisicos voor de omgeving. Akzo was één van de eerste om dat te doen. Daaruit bleek dat het risico tijdens het vullen en lossen van de treinen het grootst is. Akzo stelde toen voor om het transport te verminderen tot 10.000 ton per jaar door de bouw van een bijkomende chloorfabriek in Rotterdam met een kapaciteit van 100.000 ton chloor. In de herfst van 1991 werd een aanvraag voor de uitbreiding ingediend, waardoor een eind zou komen aan de bijna dagelijkse chloortransporten per trein. De milieuvergunningen van de provincie Zuid-Holland voor de uitbreiding waren zo goed als klaar, toen Akzo te kennen gaf op grond van die vergunningen niet met de bouw te willen starten. Want volgens die vergunning, die de tonnages van de EVR heeft overgenomen, mag Akzo jaarlijks niet meer dan 10.000 ton chloor aanvoeren. Het bedrijf vindt dat het daardoor te weinig speelruimte krijgt om een tijdelijke stillegging van de produktiefaciliteiten in Rotterdam op te vangen.
Daarop trok Akzo de eerste aanvraag in om in de herfst van 1992 een nieuwe aanvraag in te dienen. In mei van dit jaar werd de vergunning toegekend, maar toen tekende de milieubeweging beroep aan bij de Raad van State. De milieubeweging toonde zich wel tevreden over de vermindering van het chloortransport, maar was toch ontevreden "omdat Akzo door de Rotterdamse uitbreiding het produktieniveau van chloor en schadelijke chloorprodukten zoals PVC op hetzelfde peil houdt.
Sindsdien sleept de zaak aan. Akzo verwacht de definitieve uitspraak pas ten vroegste in de zomer van 1995. "Als je over tien jaar een operationele chemische fabriek wil hebben, kun je beter nu al met de realizatie beginnen, was het wat wrange kommentaar van de Akzo plant manager in Rotterdam.