Artikel
Bevolking
Tewerkstelling
Werkloosheid
Zelfstandigen
Het arrondissement Halle-Vilvoorde omringt het Brusselse Gewest. Het bestaat uit 35 gemeenten, kent nog steeds een bevolkingsaangroei, en zet goede ekonomische prestaties neer.
Een streek die zich socio-ekonomisch onderscheidt van de rest van het arrondissement, is het Pajottenland. Dit gebied bevat de 7 gemeenten in het zuidwesten : Roosdaal, Lennik, Gooik, Pepingen, Galmaarden, Herne en Bever.
Ook naar de Zennevallei wordt vaak als een entiteit verwezen. Bedoeld zijn dan de 6 gemeenten, Sint-Pieters- Leeuw, Halle, Beersel, Drogenbos, Linkebeek en Sint- Genesius-Rode. Zij vormen de zuidgrens van het arrondissement tussen Hoeilaart en het Pajottenland.
Opmerkelijk is dat de kleinste gemeenten van het arrondissement over taalfaciliteiten beschikken. In stijgende volgorde van oppervlakte zijn dit Drogenbos, Linkebeek, Kraainem, Wezembeek-Oppem en Wemmel (de twee andere taalfaciliteitengemeenten in het arrondissement zijn Sint-Genesius-Rode en ... Bever).
Het is een bekend gegeven dat de bevolking van België niet meer toeneemt (er is integendeel een dalende trend waar te nemen). In het arrondissement Halle-Vilvoorde is er echter, voornamelijk dankzij een positief migratiesaldo, een aangroei te merken van 4 % ten opzichte van 10 jaar geleden.
Op 1 januari 1989 telde het arrondissement 531.000 inwoners. Dilbeek is de gemeente met het grootste aantal inwoners, op enig afstand gevolgd door Vilvoorde, Halle en Grimbergen. Wanneer we de geografische spreiding bekijken, springen de lage bevolkingscijfers van het Pajottenland in het oog : enkel Roosdaal bereikt (net) de kaap van de 10.000 inwoners.
Met 563 inwoners per vierkante kilometer heeft het gebied een zeer hoge gemiddelde bevolkingsdichtheid. Deze is vooral waar te nemen in de gemeenten aan de binnenrand van het arrondissement, die grenzen aan het Brusselse gewest. De faciliteitengemeenten hebben alle een hoge bevolkingsdichtheid, maar dit is vooral te danken aan hun kleine oppervlakte.
Minder bevolkte gemeenten zoals Meise, Zemst, Kampenhout en Hoeilaart kenden de laatste tien jaar een fikse stijging van het inwonersaantal. Sommige dichtbevolkte gemeenten (bv. Vilvoorde en Drogenbos) gingen er in absolute cijfers zelfs op achteruit.
Bij het bekijken van het aantal privé-bedrijven en overheidsinstellingen kan men reeds vaststellen dat de ekonomische polen van het gebied zich bevinden in de Zennevallei (vooral in Halle), in West-Brabant (Dilbeek- Asse), en in de noordoostelijke sektor (Grimbergen, Vilvoorde, Machelen en Zaventem).
De tewerkstelling per gemeente volgt min of meer deze bevindingen, maar onderstreept het belang van de ekonomische aktiviteit in Vilvoorde en vooral in Zaventem.
Gemiddeld is er in het hele gebied 1 werknemer per 4 inwoners. Dit gemiddelde wordt echter zwaar opgetrokken door het duo Zaventem-Vilvoorde.
De procentuele verhouding van de tewerkstelling t.o.v. inwonersaantal is opvallend laag in Zemst, Wezembeek-Oppem en Kraainem (minder dan 10 %). Maar vanuit Zemst is er een zeer druk pendelverkeer naar Mechelen, Zaventem-Vilvoorde en Brussel, terwijl Wezembeek-Oppem en Kraainem ekonomisch meer georiënteerd zijn naar Brussel
De goede ekonomische prestaties van het arrondissement komen ook tot uiting in de cijfers van de werkloosheid : in september 1990 waren er iets meer dan 9.000 werklozen in Halle-Vilvoorde.
Van dit laag aantal werklozen had slechts 7 % niet de Belgische nationaliteit, en slechts 2,5 % kwam van een land buiten de Europese Gemeenschap. (Belgen8.730, andere EG- landen415, niet EG-landen237, totaal9.382)
Een goede parameter van de ekonomische gezondheid van een streek, is de werkloosheidgraad. Deze meet het procentueel aantal werklozen t.o.v. het aantal mogelijke deelnemers aan het ekonomische leven (werkenden + werklozen). Door deze definitie zijn gebieden met een hoge werkloosheidsgraad meestal gekenmerkt door een relatief hoge werkloosheid, die gepaard gaat met een relatief lage tewerkstelling. In het arrondissement Halle-Vilvoorde zijn dit vooral de tip van het Pajottenland, Liedekerke-Affligem en Wezembeek-Oppem.
Naast de ekonomische aktiviteit van de werknemers, mogen we die van de zelfstandigen niet vergeten. Halle-Vilvoorde telt bijna 40.000 zelfstandigen. Bij 75 % van hen betreft het de hoofdaktiviteit, bij 15 % een bijkomende aktiviteit. De resterende 10 % zijn helpers (hieronder vallen evenwel niet de echtgenoot-helper, noch de helpers van minder dan 20 jaar.)
De spreiding van de zelfstandigen is voornamelijk hoog in Grimbergen, West-Brabant en Overijse. Echt veel plaatsen met weinig zelfstandigen zijn er evenwel niet.