Artikel
Aarschot, Tremelo en Keerbergen
VVV-Aarschot, Diestsestraat 22, 3200 Aarschot; tel. 016/56.28.35.
Rijksdomein Hofstade, tel. 015/61.13.01.
Diest, Averbode, Scherpenheuvel en Zichem
Abdijkerk van Averbode, tel. 013/77.29.01.
Leuven en het Dijleland
Tienen, Hoegaarden en Zoutleeuw
Beersel, Halle en Drogenbos
Kasteel Beersel, Lotstraat, 1650 Beersel; tel. 02/331.00.24.
Provinciedomein Huizingen; tel. 02/380.10.20.
Het Pajottenland
Grimbergen en Meise
Tussen Aarschot en Diest vormt de Demer de overgang van Kempen naar Hageland, gaan de dennebossen en de heide van de witte over in het vruchtbare leemgebied van de hertogen van Brabant. In dit noordoostelijke hoekje van Vlaams- Brabant, rijkelijk voorzien van kerken, molens, heemkundige musea en rekreatieparken, waart ook het enige, officieel erkende kasteelspook van België rond.
Aarschot in de Demervallei herkent u onmiddellijk aan de 85 m hoge toren van de gotische Onze-Lieve-Vrouwkerk, opgetrokken uit de ijzerzandsteen van de streek. In de schaduw van de met groen omgeven kerk aan de Demerrand, ligt het oude stadsgedeelte, met een begijnhof waarin nu een heemkundig museum is ondergebracht.
In de fusiegemeente Gelrode staat nog een windmolen uit 1667. Niet ver daar vandaan in St.-Pieters-Rode, kunt u het kasteel van Horst met zijn dertiende-eeuwse donjon kunt bezoeken. De plattegrond van deze door water omgeven ringburcht is middeleeuws, maar het huidige kasteel dateert uit de zestiende en de zeventiende eeuw en is een van de allereerste voorbeelden van de vroeg-renaissancestijl.
Het verhaal doet de ronde, dat het spookt in dit kasteel. Klokslag 12 uur duikt elke nacht de geest van de laatste burchtheer rond, die geen rust meer kon vinden nadat hij een geestelijke had vermoord. In een zwarte koets, getrokken door zes paarden, komt hij vanuit het bos over de ophaalbrug aanstormen, recht de meestetoren in.
Overdag, als alle verschrikkingen van de nacht zijn verdwenen, biedt de vierkante en vier verdiepingen hoge meestetoren een mooi panorama en in het cafetaria van het kasteel kunt u de Hagelandsewijn proeven. Het Hageland rond Aarschot heeft inderdaad zijn eigen wijnteelt, op de zuidelijke helling van de Houwaartseberg.
Horst of het vlakbijgelegen Houwaart of Tielt, vormen eengoed vertrekpunt voor wandelingen door de valleien van de Motte en de Winge, langs de watermolen van Gempe, door het Troostembergbos en het Walenbos naar de Houwaartseberg.
De Kempendorpen Tremelo en Keerbergen zijn nu omgeven door riante villawijken, maar in de valleien van de Dijle en de Laakbeek kan men het oorspronkelijke landschap met heide en dennebossen nog terugvinden. Tremelo was de geboorteplaats van pater Damiaan: zijn geboortehuis in het gehucht Ninde is nu ingericht als museum. Getuigen van de vroegere Kempische leefwijze vinden we terug in het heemmuseum De Botermolen in Keerbergen, waar naast een ruime verzameling huisraad en het meubilair van de verdwenen St.-Michielskerk, ook een groot aantal oude karren is ondergebracht. In Keerbergen staat ook nog de uit 1706 daterende Heimolen.
Een beetje verderop ligt hetRijksdomein van Hofstade, een beschermd natuurgebied dat ook ruimte biedt voor rekreatie, met een meer, een strand en een speeltuin.
Meer informatie: Toeristische Dienst Aarschot, Grote Markt, 3200 Aarschot;tel.016/56.97.05.
Pater Damiaanmuseum, Pater Damiaanstraat 37, 3120 Tremelo; tel.016/53.05.19.
Heemmuseum De Botermolen, Haachtsebaan 85, 3140 Keerbergen; tel.015/51.19.73.
Diest aan de Demer is een klein stadje met een schilderachtig begijnhof, en een al even schilderachtig verleden: van 1499 tot het einde van de achttiende eeuw behoorde Diest tot de bezittingen van het Huis Oranje Nassau. Daaraan herinneren nog het Hof van Oranje-Nassau, de lakenhal en de vele oude gevels, zoals die van het achttiende-eeuwse stadhuis aan de Grote Markt. In de kelders van dat stadhuis werd het stedelijk museum ondergebracht.
Op de Grote Markt staat ook de gotische St.-Sulpitiuskerk, gebouwd tussen 1321 en 1534. Alleen de toren is niet opgetrokken in de ijzerzandsteen van de streek. Binnen bevinden zich gotische koorbanken die aan de beeldenstorm op het einde van de zestiende eeuw ontsnapten, en waarop in houtsnijwerk zowat alle menselijke ondeugden werden uitgebeeld. De barokke altaren werden er pas na de beeldenstorm geplaatst.
Er is ook een kantschooltje, terwijl in het Engelenkonvent een oud interieur gerekonstrueerd werd. Diest herbergt ook refugiehuizen van de abdijen van Averbode en Tongerlo, het geboortehuis van St.-Jan Berchmans in de St.-Jan Berchmansstraat 24, en de Ezeldijkmolen. Voor wie er met de kinderen op uittrekt, is er het rekreatiepark De halve Maan, met openluchtzwembaden, een strand, een roeivijver, een minigolf en een speeltuin. Rond Diest en Aarschot liggen de klassieke schoolreisbestemmingen. Scherpenheuvel met zijn barokke koepelkerk, tussen 1609 en 1627 gebouwd in opdracht van de aartshertogen Albrecht en Isabella. Zichem, met het geboortehuis van Ernest Claes.
En de abdij van Averbode, opgetrokken in traditionele bak- en zandsteen, met een veertiende-eeuws poortgebouw en een barokke kerk uit de zeventiende eeuw. Vlakbij ligt het rekreatiepark De Vijvers.
Toeristische Dienst Diest, Stadhuis, hoek Kaai/Zoutstraat, 3290 Diest; tel. 013/31.21.21.
Provinciedomein Halve Maan, Leopoldvest, 3290 Diest; tel.013/31.15.28.
Toeristische Dienst Scherpenheuvel-Zichem, Stadhuis, 3270 Scherpenheuvel; tel. 013/77.51.35.
Rekreatiepark De Vijvers, Abdijstraat 2, 3271 Averbode; tel.O13/77.18.14.
Ook in de zomer zorgen initiatieven als Marktrock en de Beleuvenissen voor een gezellige drukte in de straten van Leuvenmet zijn vele winkels en boetieks, zijn restaurants, eethuisjes,kroegen en cafés waar u op elk uur van de dag en de nacht terechtkan. Wie dorst heeft, kan ook het Domusbier uitproberen in de kleinste huisbrouwerij van ons land, aan de Tiensestraat.
De Leuvense universiteit dateert van 1425, en is de oudstemaar ook de grootste van het land. De oudste en mooiste universiteitsgebouwen staan aan de Naamsestraat, waar zich ook degotisch-barokke universiteitshal bevindt, in feite de vroegere lakenhalle van de stad.
De Grote Markt is niet alleen de langste toog van Europa, maar heeft ook een prachtig vijftiende-eeuwsstadhuis in laatgotische stijl. In het koor van deSt.-Pieterskerk, ook al een voorbeeld van de Brabantse gotiek, werd het museum voor religieuze kunst ondergebracht, met Het laatste avondmaal van Dirk Bouts. Het Groot Begijnhof met een zeventigtal huizen en konventen rond de veertiende-eeuwse St.-Jan-de-Doperkerk, vormt een echt stadje binnen de stad.
Aan musea heeft Leuven geen gebrek: het belangrijkste is hetstedelijk museum Vander Kelen-Mertens, in een voormalig kollege in de Savoyestraat. Het heeft een kollektie schilderijen, meubels,beeldhouwwerk, glasramen, zilverwerk en porselein waarin de volledige geschiedens van de stad weerspiegeld is.
Leuven heeft ook een eigen kruidentuin aan de Kapucijnenvoer, terwijl u even buiten de stad in Heverlee het Arenbergkasteel en de Norbertijnerabdij van Park kunt bezoeken, in Oud-Heverlee het rekreatiepark "Zoet Water, en in Kessel-Lo de Benediktijnerabdij van Vlierbeek en het provinciale rekreatiedomein.
Het Dijleland in en rond Oud-Heverlee bevat met Heverleebos en het Meerdaalwoud enkele van de mooiste loofbossen in Vlaanderen, terwijl ook de Doode Beemde te Neerijse en het Grootbroek te Sint-Agatha-Rode waardevolle natuurgebieden vormen. Geen steden hier, maar wel mooie dorpen: Leefdaal met zijn Romaanse Sint-Veronakapel en zijn kasteel, Vossem met de Oudenvoordehoeve, Bertem met zijn Sint-Pieterskerk. U verkent dit gebied best wandelend of per fiets; wandelaars hebben de keuze uit vijftien bewegwijzerde wandelingen, fietsers kunnen enkele landelijke routes volgen.
Meer informatie: Toeristische Dienst, Stadhuis, 3000 Leuven; tel. 016/21.15.39.
Rekreatiepark Zoet Water (met fietsverhuur), M. Noëstraat, 3050 Oud-Heverlee; tel. 016/47.75.55.
Wie Tienen zegt, zegt nog altijd suiker, ook al is die suikerniet meer Belgisch: de hele bietenoogst van Haspengouw wordt hier verwerkt. Tienen begon ooit als een Gallo- Romeinse nederzetting, en in het stedelijk museum Het Toreke herinnert een kollektie gebruiks- en siervoorwerpen aan die verre periode uit onze geschiedenis. Maar haar bloeiperiode kende de stad in de middeleeuwen: ze hield er de gotische kerk van O.-L.-Vrouw-ten-Poel en de romaans- gotische St.-Germanuskerk aan over. Het Haspengouwse landschap rond Tienen, een landbouwstreek die zich uitstrekt tot aan de Maasvallei, is ideaal voor auto, fiets- en wandeltochten.
Met de auto kunt u de Pepijnroute volgen, langs akkers, vierkanthoeven en kleine dorpjes met merkwaardige kerkjes, als Hakendover, Kumtich, Meldert en Wezeren. Voor fietsers is er de Landense fietsroute met de watermolen van Rufferdinge als vertrek-en eindpunt. En bierliefhebbers moeten uiteraard naar Hoegaarden, dat in de achttiende eeuw 35 brouwerijen telde, en waar nog steeds het traditionele witbier uit graan wordt gebrouwen.
Ook Zoutleeuw kende zijn bloeiperiode tijdens de middeleeuwen, dankzij de lakennijverheid. De beeldenstorm ging aan deze stad voorbij, waardoor in de gotische St.- Leonarduskerk een schat aan middeleeuwse kunst bewaard bleef. Aan de Grote Markt staat een lakenhal uit de veertiende eeuw, met vlak ernaast het stadhuis,dat tussen 1530 en 1538 werd gebouwd, en waarvan de gotische architektuur reeds een duidelijke invloed van de toen opkomende renaissance vertoont.
In het provinciedomein Het Vinne kunt u een fiets huren voor de Twee Getenroute: een tocht langs landelijke wegen, boomgaarden en kleine dorpen, door de brede vallei van de Grote en de Kleine Gete. In Het Vinne zelf, een 110 ha groot bosgebied, zijn verschillende wandelpaden aangeduid.
Meer informatie: Toeristische Dienst Tienen, Grote Markt 4, 3300 Tienen; tel.016/81.97.85.
Stedelijk museum Het Toreke, Grote Markt, 3300 Tienen; tel.016/81.73.19.
Provincietrefcentrum Rufferdinge(fietsverhuur), Molenberg 2, 3400 Landen; tel. 011/88.34.68.
Toeristische Dienst Zoutleeuw, Stadhuis, Grote Markt, 3440 Zoutleeuw; tel. 011/78.12.88.
Provinciedomein Het Vinne(fietsverhuur), Osseweg 70, 3440 Zoutleeuw; tel. 011/78.18.19.
Beersel ten zuiden van Brussel, in een heuvelachtige streek tussen de Zennevallei en het Zoniënwoud, is bekend om zijn middeleeuwse ringburcht, voorzien van alles wat zon burcht in ridderverhalen dient te hebben: een diepe slotgracht, een ophaalbrug met valhek, drie torens met kantelen en schietgaten, en binnen natuurijk ook een rechtszaal met foltertuigen. Je denkt er de gloeiende pek en de stormrammen zo bij. In de dertiende eeuw maakte deze zo goed als onineembare vesting deel uit van een hele ring van vlaktekastelen, een verdedigingsgordel rond Brussel tegen aanvallen vanuit Vlaanderen en Henegouwen. In de negentiende eeuw werd de burcht een katoenfabriek, wat tot snel verval leidde, maar na 1927 werd ze gerestaureerd.
In Beersel staat ook het huis van Herman Teirlinck, nu ingericht als museum en kunstgalerij, en niet zo ver daar vandaan vindt u in Drogenbos, op de zolder van het zeventiende-eeuwse oudkasteel, dat tegenwoordig als gemeentehuis dienst doet, eenmuseum met een zestigtal schilderijen van Felix De Boeck. DeBoeck, die in 1898 in Drogenbos geboren werd, geldt als één vande eerste abstrakte schilders van België.
Wandelen kan in de buurt van de Zeven Bronnen in St.- Genesius-Rode, op de Meigemheide te Dworp of in het Provinciedomein van Huizingen, dat een unieke rotstuin heeft met honderden heesters en bloemen rond beekjes en watervalletjes. Er is ook een blindentuin waarin planten werden gezet met een opvallende vorm of geur.
Halle, ontstaan op een oversteekplaats van de Zenne, werd in de middeleeuwen een belangrijk bedevaartsoord. Van heinde en ver kwam men ernaar toe voor de verering van een Mariabeeld dat door de gravin van Henegouwen in 1267 aan de stad geschonken werd. Het beeld staat nu in de St.- Martinusbasiliek, die tussen 1330 en1470 gebouwd werd.
Wordt elke zolder in het Brabantse omgebouwd tot museum? Het lijkt erop, want op de zolder van een voormalig Jezuïtenkollege bevindt zich nu het Zuidwestbrabants museum met oud brouwersalaam, folkloristische en heemkundige voorwerpen.
In de lente is een wandeling door het Hallerbos, enkele kilometers verder, een echte belevenis: de hele bodem is dan bedekt met blauwe boshyacinten. Maar de streek van Zenne en Zoniën is ook bekend om zijn bier: geuze en kriek, en als typisch Halse specialiteit ook de Duvel.
Meer informatie: Toeristische Dienst Beersel, gemeentehuis, Brusselsesteenweg 196, 1652 Alsemberg; tel. 02/380.34.30.
Herman Teirlinckmuseum, Uwenberg 14, 1650 Beersel; tel.02/377.15.57.
Felix De Boeckmuseum, gemeentehuis, 1620 Drogenbos; tel.02/377.42.65.
VVV-Halle, Kardinaal Cardijnstraat 7, 1.500 Halle; tel.02/356.42.59.
Het Pajottenland ten zuidwesten van Brussel is een zachtglooiend landschap van akkers, velden en weiden, populieren en knotwilgen. De vruchtbare leemgrond leent zich gewoon tot de landbouw en men treft er dan ook talrijke vierkanthoeven en watermolens aan. De mooiste hoeven zijn het Hof te Bree-Eik in St.-Kwintens-Lennik en de Cantimpréhoeve in Bellingen; de watermolens vindt u vooral in de Markvallei.
In Onze-Lieve-Vrouw-Lombeek draait nog steeds een achttiende-eeuwse windmolen. Lombeek, ooit een bedevaartplaats, heeft ook een mooie kerk meteen altaarretabel uit 1516, dat in negen houtgesneden taferelen het leven van Maria uitbeeldt.
Kapellen en kerken genoeg in deze streek, zoals de kapel van St.-Anna-Pede, die nog door Breughel geschilderd werd in De parabel van de blinden, de Woestijnkapel in Gooik, en de Pauluskapel in Galmaarden. Maar er zijn ook herenwoonsten zoals het Baljuwhuis van Galmaarden, nu een kultureel centrum; het kasteelNederloote Vlezenbeek waarin een kunstgalerij is ondergebracht; en het neogotische kasteel van Dilbeek, dat dienst doet als gemeentehuis. Het Dilbeekse kasteel staat volledig in het teken van de jaarindeling: het heeft 365 vensters, 12 torens, 52 deuren en 7 trappen. Het Colomakasteel in St.-Pietersleeuw, aan de
schilderachtige Zuunbeek, dateert uit de tweede helft van de zeventiende eeuw. Het kasteel zelf is niet toegankelijk, maar het is omringd door een park met prachtige bomen, vijvers, een neerhof en Franse tuinen, die nadien heraangelegd werden naarEngels model.
Maar het pronkstuk van de streek is toch het kasteel vanGaasbeek in Lennik, ooit nog de verblijfplaats van de families Van Hoorne en Egmont. Het is omgeven door een 40 ha groot park, en is nu opengesteld als museum. De oorspronkelijke burcht werd al rond 1236 opgericht door de eerste heer van Gaasbeek, Godfried van Leuven. Het werd echter bij herhaling geplunderd, verwoest en heropgericht, tot het in 1887 werd gerestaureerd in opdracht van de laatste eigenares, de markiezin Arconati Visconti, die het kasteel later aan de Belgische staat zou schenken. De vertrekken binnen zijn zo gebleven als de markiezin ze achterliet. De wandtapijten, meubels, schilderijen en beelden maken van dit kasteel een van de rijkste en interssantste musea van ons land.
Meer informatie: Toeristische Dienst van Lennik en de Geuzestreek, Oude Pastorie, 1750 Gaasbeek; tel. 02/532.75.58.
Toeristische Dienst Markvallei (fietsverhuur), Baljuwhuis, Kammeersweg 2, 1570 Galmaarden; tel. 054/58.95.11.
Kasteel van Gaasbeek, Groenstraat 12, 1750 Gaasbeek; tel.02/532.43.72
Grimbergen ten noorden van Brussel mag dan al verstedelijktzijn, aan zijn dorpsplein is dat niet te merken. Naast verschillende gevels uit de achttiende eeuw, staat er ook de onvoltooid gebleven zeventiende-eeuwse St.- Servaaskerk, eigenlijk een abdijkerk van de Norbertijnen. Binnenin straalt alles de barok van de triomfalistische katolieke kontrareformatie uit: zowel de ornamenten aan de zuilen, de ramen en de koepel, als het houtsnijwerk van de biechtstoelen, de kansel en het koorgestoelte.
De abdij naast de kerk werd in 1796 door het Franse bewind opgeheven en enkele jaren later afgebroken: de huidige gebouwen dateren uit de negentiende eeuw en het begin van deze eeuw. Wel is er nog de vroegere abdijhoeve Fenikshof, waarin u een bezoek kunt brengen aan de volkssterrenwacht "Mira. Vlakbij, in het Prinsenbos, staan de ruïne van een zeventiende-eeuwse waterburcht en het koetshuis "Guldendal. In dit koetshuis, en ook in de Liermolen en de Tommenmolen, twee watermolens aan de Maalbeek, werden afdelingen van het Museum voor oudere technieken ondergebracht.
Meise is vooral bekend om de Nationale Plantentuin die vanaf 1939 rond het kasteel van Bouchout werd aangelegd. In de twaalfde eeuw maakte deze waterburcht deel uit van een verdedigingslinie rond Brussel, maar alleen de 22 m hoge meestetoren en de brede vestingsgracht dateren nog uit die periode. De rest werd in de zeventiende en negentiende eeuw verbouwd. De laatste bewoonster, Charlotte van Mexico, verbleef er tot aan haar dood in 1927.
In de Plantentuin waant u zich in een echt tropisch woud, tussen de tropische en subtropische planten en bomen van de grote serres, die samen een oppervlakte van 10.000 m2 beslaan.
Meer informatie: Toeristische Dienst Grimbergen, Prinsenstraat 26, 1850 Grimbergen; tel. 02/260.12.69.
Volkssterrenwacht "Mira, Abdijstraat 20, 1850 Grimbergen; tel.02/269.12.80.
Nationale Plantentuin van België, 1860 Meise; tel. 02/269.39.05.