Artikel
Eisden - Rotem: nog geen tien kilometer van elkaar wonen ze. Everts al een kwarteeuw, Stevens nog vijf jaar langer. En toch hadden ze elkaar nog nooit eerder in levenden lijve ontmoet.
Everts: «Zelfs niet op huldigingen. Ik ken Patrick eigenlijk alleen maar via de media. Maar het is tof als iemand uit je buurt in een andere sporttak aan de top staat. Dan volg je hem van dichterbij. Zo stond ik ooit voor de rode lichten in Lommel. In de wagen naast mij zat een bekend gezicht. Verdorie, wie is dat toch? piekerde ik. Tot ik haar herkende. Heidi Rakels, heel zeker.»
Stevens: «Ik kende Stefan ook alleen van kranten en televisie. Ik zou hem graag wel eens aan het werk zien in een Grote Prijs, maar onze seizoenen lopen vrijwel parallel. Ja, motorcross interesseert me wel. Ik rij zelf met een enduro. Af en toe, hé. Sprongetjes? Euh, dat gaat niet met een enduro.»
Everts: «Tuurlijk gaat dat.»
Stevens: «Als je een paar keer op je bek bent gegaan, laat je dat wel achterwege.»
Everts: «Dat is gewoon een kwestie van veel rijden. Je moet de controle over je machine krijgen. Al doende leert men.»
Stevens: «Vroeger ging ik geregeld met vrienden in de bossen rijden. Ex-crossers die me veel leerden. Maar tegenwoordig trek ik er meestal alleen op uit.»
Everts: «Alleen? Nooit doen. Je moet altijd iemand bij je hebben. Dat is één van de belangrijke regels: nooit alleen rijden, helm en botten dragen en de machine goed nakijken voor je vertrekt.»
Stevens: «En een nummerplaat?»
Everts: «Euh...»
Stevens houdt niet alleen van motorcross. Hij pikt regelmatig een volleybalwedstrijd mee. En voetbal kan hem ook wel boeien.
Everts: «Ik volg maar weinig andere sporten. Ik ben op de cross geboren. Ik heb nooit niets anders gezien. Op mijn derde reed ik al met een motor. Ik kan me ook niet voorstellen dat ik in een andere sport aan de top zou staan. Soms kijk ik wel wat tv. Voetbal interesseert me eigenlijk niet. Maar het WK trekt me wel aan, dat ga ik toch proberen te volgen. Landen tegen elkaar. Dat vind ik leuk. Zoals in de Motorcross der Naties.»
Trofee
Met het Belgisch team won Everts die prestigieuze landenwedstrijd. Daardoor komt hij vanavond voor twee onderscheidingen in aanmerking: die van Sportman en die van Sportploeg van het Jaar.
Everts: «Sportman van het jaar spreekt me natuurlijk het meest aan. Het is een blijk van waardering voor je prestaties. Het Vlaams Sportjuweel dat ik onlangs kreeg, vind ik al net zo belangrijk. Elke trofee houdt een erkenning in. Maar deze verkiezing heeft meer uitstraling omdat ze in de media veel belangstelling krijgt.»
Stevens: «De kans dat ik ooit Sportman van het jaar word, is erg klein. Al weet je maar nooit. Als ik volgend jaar goede resultaten haal op het Europees kampioenschap in Boedapest zit er misschien iets in. Maar ik lig er niet van wakker. Sportman van het jaar worden is geen doel vóór het seizoen. Everts mikt dit jaar op de wereldtitel, ik op een Europese medaille. Komt er daarna zo´ n trofee bij, dan is dat een mooi extraatje.»
Everts: «In 1991 was ik zwaar aangeslagen. Ik was de jongste wereldkampioen ooit maar Saive, die toen zevende was op de wereldranglijst, ging met de onderscheiding lopen. Dat deed toen pijn. Maar nu laat ik me niet meer ontgoochelen.»
Stevens: «Ik kies voor Everts omdat hij al voor de vierde keer wereldkampioen is en het seizoen volledig domineerde. Zo´ n heel jaar aan de top staan, da´ s pure klasse.»
Everts: «Mijn vader heeft ook vier wereldtitels behaald, maar werd ook nooit Sportman van het jaar. De mensen zijn verwend: een crosstitel is blijkbaar de gewoonste zaak van de wereld. Ik kan de ontgoocheling van Joël Smets begrijpen omdat hij niet in de top-3 zit. Wat Dewulf presteerde was knap, maar een wereldtitel is volgens mij toch iets meer waard. Wij moeten ook het hele seizoen op hoog niveau acteren. Ik vind die kampioenschappen van één dag niet representatief. Het is mooi als je je op één bepaalde wedstrijd concentreert en die dan ook wint. Maar de factor geluk speelt dan toch een grote rol.»
«Als ik niet op de lijst stond zou ik voor Smets of Van Lierde kiezen. Een moeilijke keuze: ik heb respect voor iedereen die in zijn sport aan de top staat. Keihard trainen, zware concurrentie maar toch net iets beter zijn. Dat zijn de groten.»
Monami - Maaseik
Stevens: «Bij de vrouwen tip ik op Monami. Ik heb haar in Australië bezig gezien. Amai. Vroeger had ik een totaal verkeerd beeld van vrouwentennis. Het idee van ik-kan-hier-zelf-nog-meedoen. Maar in Melbourne zat ik met opengesperde mond te kijken. Zo´ n frêle meisje met zo´ n kracht. Als ik tegen Monami moest spelen werd het 6-0, 6-0 en na drie games lag ik al ergens in een hoekje naar adem te snakken.»
Everts: «Ja, Monami is eigenlijk een goede keuze. ´ t Is een iets anders dan die judoka´ s.»
Voor de titel van Sportploeg van het Jaar is de keuze van Everts natuurlijk niet moeilijk. Stevens neigt dit keer niet meteen naar Stefan en zijn crossende ploegmaats.
Stevens: «Dat de Rode Duivels bij de top-drie horen, vind ik straf. Ze hebben zich toch alleen maar gekwalificeerd. Met veel moeite dan nog. Als ze de halve finale hadden bereikt op een WK, akkoord. Eigenlijk is deze verkiezing niet objectief. Er zijn bijvoorbeeld veel meer voetbal- dan motorcrossjournalisten. En die denken automatisch in termen van hun eigen sport.»
«Mij lijkt Noliko Maaseik een logische keuze. Die hebben het Belgische volleybal internationaal nieuw leven ingeblazen. Europees vice-kampioen, dat wil toch iets zeggen.»
Everts: «Als ik ons crossteam buiten beschouwing laat, dan kies ik zeker voor Maaseik. In het voetbal wordt het kleinste succes onmiddellijk opgeblazen. Het is knap dat de Rode Duivels zich nog hebben kunnen plaatsen voor Frankrijk. Maar de presaties van Maaseik schat ik toch heel wat hoger in.»
Ploegsport?
Over de motorcross der Naties wordt gezegd dat het een optelling van individuele prestaties gaat. En dus niet om echte teamsport.
Everts: «Daar ben ik het niet mee eens. Je kan zeker als team rijden. Ik had in de laatste reeks een barslechte start, Smets niet. Hij heeft toen vooraan een beetje afgestopt, zodat ik weer kon aansluiten. Je moet drie goede piloten hebben om te winnen. Je bent afhankelijk van elkaar. We vormen dus wel degelijk een team. Je leeft er ook heel anders naartoe. Je traint een paar keer samen, je verkent het parcours samen, geeft elkaar info,...»
Stevens: «Je kan dat vergelijken met een estafette. Dan loop je samen met jongens die tijdens het seizoen je concurrenten zijn. In een estafette bundel je de krachten en hoop je dat de anderen het maximale eruit halen. Iets wat je in een onderlinge strijd niet hoopt.»
Enkele jaren geleden haalde Vincent Rousseau zwaar uit naar de motorsport. Het is de machine die het werk doet. De piloot moet er alleen maar opzitten, verklaarde hij toen.
Everts: «Och, die man weet niet beter. Aan iemand die zo weinig respect heeft voor andere sportlui moeten we eigenlijk geen woorden vuil maken. We zouden hem voor de lol eens op een motor moeten zetten. Na één ronde heeft hij zo´ n dikke armen dat hij met plezier afstapt. Heb jij last van opgepompte armen als je gaat rijden?»
Stevens: «Nee.»
Everts: «Dan ben je eigenlijk een toerist.»
Stevens: «Nee, nee. Ik stop gewoon als ik moe ben. Vorige week heb ik wel afgezien. We waren met een Olympische delegatie in Australië. De hostessen op ons afscheidsdiner waren kanovaarders. Ze nodigden ons uit om eens met hen de oceaan op te gaan. Om half vijf ´ s morgens zaten we al op de zee. Na twee uren peddelen hielden ze het gelukkig voor bekeken. Ik voelde mijn armen niet meer.»
Everts: «Zeg, lopen jullie altijd in dezelfde richting op zo´ n piste?»
Stevens: «Ja, altijd een linkse bocht. Dat is bij jullie wel even anders hé?»
Everts: «Links of rechts draaien, dat maakt me niets uit. Het soort parcours ook niet. Zoals de tweede reeks dit jaar in Kester. Bij de start lag de omloop er nat bij na een fikse bui. Ronde na ronde ploegden we drogere grond naar boven. Maar in de laatste ronde maakte een nieuw stortbui de bodem weer spekglad. Tjonge, dat was afzien.»
Biaggi - Woods
Het wederzijds respect van Stevens en Everts groeit tijdens het gesprek. Beiden hebben hun horizon ook dit jaar weer wat verruimd door hun reizen rond de wereld. En ze pakken allebei met een verrassende naam uit als ze hun internationale ´ Sportman van het Jaar´ voorstellen.
Stevens: «Tiger Woods. Die vond ik revolutionair. Een zwarte jongen die de hele golfwereld op zijn kop zette.»
Everts: «Ongetwijfeld Max Biaggi. De Italiaan werd opnieuw wereldkampioen snelheid in de 250cc na een bloedstollende laatste race. Voor de laatste GP in Australië waren Biaggi, Waldmann en Harade nog in de running voor de wereldtitel. Ik heb hem toen nog gesproken. Ik geef mezelf 50 procent kans, zei ie toen. Als je op zo´ n momenten je hoofd kan koel houden ben je een crack. En dat was precies wat Biaggi deed.»
Muziek
Hoelang blijven jullie nog aan de top?
Stevens: «Ik word eind januari dertig. Een psychologische barrière, maar ik denk dat ik nog zo´ n vijf jaar meekan. Toen ik op stage in Australië sprak over de spelen van Athene 2004 keek men mij ongelovig aan. Een sprinter kan lang aan de top meedraaien. Er zijn genoeg voorbeelden: Christie, Lewis, Ottey. Je bent maar zo oud als je je voelt. Dit jaar is het EK in Boedapest mijn hoofddoel. Ik mik daar op twee medailles. Op de 200 meter ga ik voor goud.»
Everts: «Ik hou het nooit tot mijn vijfendertigste vol. Ik ben erg vroeg begonnen. Ik was amper zestien toen ik mijn eerste Grote Prijs reed. Nog een jaar of vijf en dan hou ik het voor bekeken. Nu heb ik wel nog de volle goesting. Het is een soort verslaving om aan de top te staan. En ik ben nog niet aan afkicken toe. Ik ben nog altijd gemotiveerd om er op training volop in te vliegen en als ik een wedstrijd verlies voel ik me nog altijd zwaar teleurgesteld.»
Maar eigenlijk hebben wij toch een tof leven. Net een droom. Zoals in dat liedje van Clawfinger. Don´ t wake me up, I´ m on a dream.»
Stevens: «Ben jij ook zo´ n muziek-freak? Ik heb al meer dan 1.300 CD´ s.»
Everts: «Amai, ik dacht dat ik met mijn 600 exemplaren al een grote collectie had. Ik breng er veel mee uit de States. Veel goedkoper.»
Stevens: «Ik had er vorige week weer dertig bij uit Australië. Rap, rock, alternatief... Tijdens het WK in Göteborg in ´ 95 heb ik mijn grootse vangst gedaan. Ik was samen met Christophe Impens een muziekwinkel binnengestapt. Ze hielden er totale uitverkoop. Je kan je al voorstellen hoe we naar buiten gingen. De juffrouw aan de kassa schrok zich een aap. Wij stonden daar met een stapeltje CD´ s tot onder onze kin: 80 stuks.»
Everts: «Heb je ook wat van Skunk Anansie? Schitterende muziek. En Channel Zero. Snoeihard, daar hou ik wel van. Spijtig dat die gasten gesplit zijn. Ik ben nog op hun afscheidsconcert in Antwerpen geweest. Grandioos.»
Stevens: «Ik hou ook wel van die harde muziek. Ik heb een schokbestendige disc-man. Tijdens het loslopen luister ik wel eens naar iets heavy. Of nog liever naar rapmuziek. Dat zweept me op.»
Everts: «Een goeie tip, zo´ n disc-man. Zo iets moet ik me ook eens gaan aanschaffen om de eenzaamheid te doorbreken tijdens het lopen. Als Clawfinger je trommelvlies bewerkt, loop je nog een stukje harder: I´ m the biggest, the best, better than al the rest.»
Jürgen SCHROOTEN
Frank VAN ROOST
Foto: Dick DEMEY
Met dank aan de
sportdienst van Bree
(Fotograaf:Dick Demey)