Artikel
Julius Ost en wijlen August Roeykens van de geschiedkundige vereniging ,Het oude land van Edingen en omliggende´ (HOLVEO) schreven naar aanleiding van de 175ste verjaardag in 1973 een relaas van de Boerenkrijg in Herne. Ost maakte op basis van nieuwe feiten een actualisering van deze bewogen geschiedenis voor Herne en omgeving.
Na de triomfantelijke Franse overwinning bij Fleurus in 1794 kon de leegplundering van onze streek beginnen. Het sluiten van kerken, maar vooral de verplichte inlijving van jonge mannen in het Franse leger (conscriptiewet) zorgden voor oplopende frustraties bij de plattelandsbevolking. In de nacht van 21 op 22 oktober 1798, 10 dagen na het begin van de opstand in Overmere, braken onlusten uit in Noord-Pajottenland. Als een lopend vuurtje verspreidde de opstandige beweging zich richting Herne.
Opstand
Enkele dagen later kwamen Vollezele en Herne in opstand: kerken gingen terug open en een staf van opstandelingen kwam bijeen in Vollezele onder voorzitterschap van Jean-Baptist Van Eeckhout. Een geldomhaling voor het ,katholieke leger´ werd georganiseerd en jongeren namen deel aan het vrijheidsleger. Op 25 oktober drong een boerenbende Edingen binnen waarop de Franse overheid de ernst van de zaak inzag.
Van overal kwamen mensen samen rond de Kartuis in Herne, die commissaris De Coster van de Franse overheid voor weinig geld had gekocht. De boel werd kort en klein geslagen en het vreugdevuur liet in alle naïviteit geloven dat Herne van de bezetters verlost was.
Op 26 oktober bereikten Franse ruiters Edingen en tot tweemaal toe bestormden de boerenjongens de stad, maar in de namiddag dropen ze terug af naar Herne. Zowat 150 doden lieten zij op het terrein achter.
Het ontbreken van steun uit Edingen en Halle is volgens Julius Ost te wijten aan de economische mogelijkheden die de gegoede burgerij zag in het Franse regime. Het land van Herne bleef voorlopig gespaard van Franse troepen maar de climax bleef niet langer uit.
Veldslag
Een dag later zetten de Franse artillerie en ruiterij koers naar Herne. Met een definitieve aanval was het de bedoeling de 300 opstandige boeren rond de Kartuis in Herne op de knieën te krijgen. Met de guerillatactiek van de verspreide opstelling probeerden de boeren weerstand te bieden tegen de Franse bezetter, maar de onervaren opstandelingen vluchtten langs velden en bossen toen bekend raakte dat leider Van Eeckhout sneuvelde. De Franse bevelhebbers wensten voor eens en altijd af te rekenen met de opstandelingen.
Op 30 oktober 1798 trokken Franse soldaten naar Tollembeek om Jean Baptiste Lumens, het vermoedelijk kopstuk van de oorlogsraad van de Brigands gevangen te nemen. Een dag later doorkruisten soldaten Tollembeek, Herne, Oetingen en Galmaarden op zoek naar opstandelingen.
,,De Boerenkrijg was een korte en hopeloze poging van verzet tegen een te machtige bezetter,´ ´ besluit voorzitter Julius Ost van de oudheidkundige kring HOLVEO.