Algemeen Nederlands
Wie het geleuter over doping moe is, wie het lamlendig geknoei van de rode pottenstampers niet meer kan aanzien en wie toch topsport van dichtbij wil beleven, die moet maar eens naar de Woestijn gaan.
We sturen je natuurlijk niet naar de Sahel of Amoe-Darja, maar naar een verloren gehucht waar Gooik, Lombeek en Pamel elkaar raken. Belommerd door stoere kastanjelaars ligt daar al een eeuwigheid een herberg tussen de korenvelden. Generaties geleden werd hij door de eerste waard in den Haas gedoopt. Vandaag tapt Linda er met liefde de pinten, Daniël zet ze met een kwinkslag op het viltje.
Den Haas is een begrip in de streek, niet alleen omdat op zonnige dagen het terras vol wandelaars zit, maar ook omdat hier op maandagavond op het allerhoogste niveau aan sport wordt gedaan: het onvolprezen stekbollen.
Haal je aan de toog gauw een pint en volg me, dan gaan we een kijkje nemen op de bollebaan.
De infrastructuur van de Hazebolders bestaat uit een afdak van een goede twintig meter lang. Golfplaten en gekarboliende planken beschutten de atleten tegen de barre weersomstandigheden die daar op de hoogte van de Woestijn niet te onderschatten zijn. Langs beide zijden van een lichtjes uitgeholde strook aangestampte aarde ligt een smal betonnen verhoog vanwaar deelnemers en publiek het spelverloop volgen.
Op een goede meter van de zijmuren zit een metalen schijf in de grond. Dit is 't stek. Het komt erop aan om de bol, een beukenhouten schijf van zowat vijftien centimeter diameter, zo dicht mogelijk bij 't stek aan de andere kant van de baan te rollen. Wie zijn bol op, of het dichtst bij 't stek rolt, ligt jou.
De Hazebolders kennen de baan als hun broekzak.
Elk putje, elke bult weten ze liggen. Een seconde nadat ze hun bol uit hun hand laten rollen weten ze al waar de houten schijf gaat terechtkomen. Toch blijven ze het ding volgen als een bezorgde vader die zijn kind leert fietsen. Ze praten ertegen, moedigen hem aan en geven instructies.
De wetenschappers die nu zitten te luisteren zullen me natuurlijk niet geloven, maar de bol luistert naar de speler. Als hij maar indringend genoeg wordt aangesproken, verandert hij onverwachts van richting, draait om zijn as en ploft na een ultieme pirhouet sierlijk op 't stek. De makkers juichen, de tegenstanders roepen sjanchaars.
Wanneer een ploeg een aantal bollen in een goede positie heeft gebracht, halen de tegenstanders het zware geschut boven. Een met lood gevulde bol wordt met volle kracht naar 't stek gekatapulteerd. Op het betonnen strookje is men op zijn hoede. De kans is groot dat men ijlings uit de weg moet springen voor een afwijkende bol of voor de vernieling die hij zal aanrichten in de buurt van 't stek.
De atleten die deze arena betreden zijn niet gehuld in flinterdunne sportpakken met schreeuwerige reclame. Nee, zij dragen een vloeren broek en een klepmuts. Zij gebruiken geen EPO maar Lambiek. Het plezier waarmee zij hun sport bedrijven is echter een voorbeeld voor al de overbetaalde superhelden die allang vergeten zijn dat een spel uiteindelijk maar een spel is...
We sturen je natuurlijk niet naar de Sahel of Amoe-Darja, maar naar een verloren gehucht waar Gooik, Lombeek en Pamel elkaar raken. Belommerd door stoere kastanjelaars ligt daar al een eeuwigheid een herberg tussen de korenvelden. Generaties geleden werd hij door de eerste waard in den Haas gedoopt. Vandaag tapt Linda er met liefde de pinten, Daniël zet ze met een kwinkslag op het viltje.
Den Haas is een begrip in de streek, niet alleen omdat op zonnige dagen het terras vol wandelaars zit, maar ook omdat hier op maandagavond op het allerhoogste niveau aan sport wordt gedaan: het onvolprezen stekbollen.
Haal je aan de toog gauw een pint en volg me, dan gaan we een kijkje nemen op de bollebaan.
De infrastructuur van de Hazebolders bestaat uit een afdak van een goede twintig meter lang. Golfplaten en gekarboliende planken beschutten de atleten tegen de barre weersomstandigheden die daar op de hoogte van de Woestijn niet te onderschatten zijn. Langs beide zijden van een lichtjes uitgeholde strook aangestampte aarde ligt een smal betonnen verhoog vanwaar deelnemers en publiek het spelverloop volgen.
Op een goede meter van de zijmuren zit een metalen schijf in de grond. Dit is 't stek. Het komt erop aan om de bol, een beukenhouten schijf van zowat vijftien centimeter diameter, zo dicht mogelijk bij 't stek aan de andere kant van de baan te rollen. Wie zijn bol op, of het dichtst bij 't stek rolt, ligt jou.
De Hazebolders kennen de baan als hun broekzak.
Elk putje, elke bult weten ze liggen. Een seconde nadat ze hun bol uit hun hand laten rollen weten ze al waar de houten schijf gaat terechtkomen. Toch blijven ze het ding volgen als een bezorgde vader die zijn kind leert fietsen. Ze praten ertegen, moedigen hem aan en geven instructies.
De wetenschappers die nu zitten te luisteren zullen me natuurlijk niet geloven, maar de bol luistert naar de speler. Als hij maar indringend genoeg wordt aangesproken, verandert hij onverwachts van richting, draait om zijn as en ploft na een ultieme pirhouet sierlijk op 't stek. De makkers juichen, de tegenstanders roepen sjanchaars.
Wanneer een ploeg een aantal bollen in een goede positie heeft gebracht, halen de tegenstanders het zware geschut boven. Een met lood gevulde bol wordt met volle kracht naar 't stek gekatapulteerd. Op het betonnen strookje is men op zijn hoede. De kans is groot dat men ijlings uit de weg moet springen voor een afwijkende bol of voor de vernieling die hij zal aanrichten in de buurt van 't stek.
De atleten die deze arena betreden zijn niet gehuld in flinterdunne sportpakken met schreeuwerige reclame. Nee, zij dragen een vloeren broek en een klepmuts. Zij gebruiken geen EPO maar Lambiek. Het plezier waarmee zij hun sport bedrijven is echter een voorbeeld voor al de overbetaalde superhelden die allang vergeten zijn dat een spel uiteindelijk maar een spel is...