Algemeen Nederlands
Hé, ho, wacht even. Niet beginnen roepen dat er al een fout staat in de titel.
Bij het omzetten van onze gewone taal naar mijn Gooiks dialect, het Guuëks, viel het mij op hoe moeilijk het is om die specifieke klanken op papier te zetten en om ze fonetisch aanvaardbaar en leesbaar te houden. De corrector van de computer is nooit meer in de weer geweest om woorden met rood te onderlijnen dan bij het schrijven van verhaaltjes in het dialect.
Ook in onze gewone omgangstaal is er een klank die voor veel problemen zorgt naast al de regeltjes die ze vrolijk moeilijk maakt. De ij/ei- klank is, wat mij betreft, zo een valkuilklank die, voor mensen die de taal moeten leren, bijzonder moeilijk te hanteren valt. Of is het beizonder moeileik? Zie, ik heb weeral twee keer moeten “negeren”.
Kan iemand mij iets zinnigs kwijt, of is het kweit, over hoe ge aan een verdwaalde Palestijn, of is het Palestein, moet uitleggen hoe ge een zin als deze correct schrijft: “Spijtig voor die laattijdige reiziger die zwijgend vanop het plein moest kijken naar een reiger die stokstijf op een twijg aan de rand van de vijver lonkte naar een kikker, om hem aan zijn scherpe snavel te rijgen”. Tot spijt van wie het benijd is het “ei” van Columbus hier toch wel op zijn plaats en kan men beter komaf maken met die stupide regeltjes die geen meerwaarde bieden aan onze taal maar ze verdomd moeilijk maakt.
Bovendien zouden de leeshulpmiddellen voor slechtzienden veel eenvoudiger kunnen ingesteld worden op één klank en of die dan als “ij” of “ei” wordt geschreven heeft verder geen belang, als ’t maar alteid op dezelfde manier geschreven wordt, klinken doet het sowieso al eender.
De overheid raadt inweikelingen aan om via een taalbad gemakkeleiker en beter te integreren en dat is het minste wat je er van kan vragen. Als we nu nog de schreifmoeileikheden uit de weg ruimen, kunnen ze wellicht binnenkort ook hun eigen papierwinkel in orde brengen en is de integratie een feit. Ge ziet het, ik ben al aardig op weg om dat “ei” van Columbus in ons taalnestje te deponeren, uitbroeden is werk voor echte taalfreeks.
Nu nog ’t kofschip, de dt’s en de “OU en AU’s” aan banden leggen en dan leven we weer in een betere wereld.